ABP verhoogt vanaf januari 2026 zijn pensioenen met 2,84 procent. Daarmee worden de prijsstijgingen op het jaarlijkse meetmoment – in dit geval tussen 1 september 2024 en 1 september 2025 – volledig gecorrigeerd. Herman van Wijnen, de voorzitter van het ABP-bestuur, is er blij mee: ‘Onze deelnemers willen na hun pensionering op dezelfde manier kunnen leven als daarvoor. Dan is deze indexatie goed nieuws voor alle gepensioneerden en voor iedereen die pensioen bij ons opbouwt of heeft opgebouwd in het verleden.’
Van Wijnen: ‘Natuurlijk hebben we goed gekeken of dit besluit evenwichtig is voor alle groepen deelnemers. En of er voldoende geld in kas blijft voor een evenwichtige overgang naar de vernieuwde pensioenregeling in 2027.’
Pensioenpremie
De maandelijkse ABP-pensioenpremie voor politiemensen wordt in 2026 met 0,1 procent verhoogd tot 27,1 procent van het pensioengevend salaris. Van dat inlegbedrag betaalt de werkgever 70 procent en de werknemer 30 procent. Je pensioengevend salaris wordt elk jaar in januari opnieuw vastgesteld en bestaat uit twaalf keer je brutosalaris van januari inclusief vakantiegeld plus je vaste en variabele toelagen in het vorige jaar.
Regels versoepeld
Met de verhoging vanaf januari inbegrepen zal de koopkracht van de pensioenen in vijf jaar tijd met 23 procent zijn gestegen. Dat is een rechtstreeks gevolg van het landelijk pensioenakkoord uit 2019. Daarin is onder andere afgesproken dat de pensioenfondsen in de aanloop naar het overeengekomen nieuwe pensioenstelsel (invoering in 2027/2028) alvast meer wettelijke mogelijkheden krijgen voor inflatiecorrectie.
Eerder verhogingen
Onder druk van de FNV – de grootste vakcentrale van Nederland, waarbij ook de NPB is aangesloten – heeft de regering in 2021 het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen gewijzigd. Daardoor kunnen pensioenfondsen eerder hun pensioenen verhogen om de koopkracht op peil te houden. Tot 1 juli 2022 was daarvoor een gemiddelde dekkingsgraad van 110 procent in de voorafgaande twaalf maanden wettelijk vereist. Sindsdien is dat een gemiddelde dekkingsgraad van meer dan 105 procent.
Hoe zit het ook alweer?
De dekkingsgraad geeft aan hoe ‘financieel gezond’ een pensioenfonds is. Het is de verhouding tussen de bezittingen (het vermogen) van een fonds en de pensioenverplichtingen: alle nu en in de toekomst uit te keren pensioenen. Een dekkingsgraad van 100 procent betekent dat er voor iedere euro die het fonds moet betalen precies één euro in kas is. Is de dekkingsgraad lager, bijvoorbeeld 90 procent, dan is er voor iedere euro die betaald moet worden maar 90 eurocent. Is de graad 110 procent, dan is er voor iedere euro die betaald moet worden 1,10 euro in kas. De dekkingsraad wordt maandelijks vastgesteld en is sterk afhankelijk van de rentestand.
ABP-overbruggingsplan
ABP wil op 1 januari 2027 overstappen naar een nieuwe pensioenregeling en op dat moment een dekkingsgraad hebben van minstens 101,5 procent – en het liefst natuurlijk (veel) hoger. Om dat te realiseren heeft ABP besloten in de tussenliggende jaren alleen inflatiecorrectie toe te passen als de dekkingsgraad op 31 oktober van een jaar 110 procent of hoger is. Bovendien wordt in dat geval slechts een procentuele verhoging doorgevoerd die de dekkingsgraad niet onder de 110 procent doet belanden.
Herman van Wijnen, ABP-bestuursvoorzitter.
Hogere uitkeringen
ABP heeft in 2022, 2023 en 2024 maximaal gebruik gemaakt van de extra beleidsruimte op indexatie-gebied door de pensioen met respectievelijk 2,39 procent, 12 procent en 3,03 procent te verhogen. Dat was telkens mogelijk door een voldoende hoge dekkingsgraad: in oktober 2023 kwam die bijvoorbeeld uit op 113,7 procent. Helaas was de ontwikkeling in de tweede helft van 2024 minder gunstig. Daardoor moest de indexatie begin 2025 beperkt blijven tot een halve inflatiecorrectie van 1,84 procent.
Op 31 oktober 2025 bedroeg de dekkingsgraad van ABP 123,6 procent. Daarmee was de weg vrij voor het besluit om de pensioenen vanaf 1 januari 2026 met 2,84 procent te verhogen – een inflatiecorrectie die de prijsstijgingen tussen 1 september 2024 en 1 september 2025 volledig compenseert.
Na-indexatie
Het gunstige indexatiebeleid dat de laatste jaren mogelijk is geworden op basis van het Pensioenakkoord uit 2029 heeft nog geen einde gemaakt aan het koopkrachtverlies dat ABP-deelnemers sinds 2010 hebben geleden. Om dat goed te maken is nog altijd een pensioenverhoging van 21,98 procent vereist.
ABP streeft ernaar deze na-indexatie op enig moment te realiseren, maar het is moeilijk om te voorspellen of en wanneer dat (geheel of gedeeltelijk) mogelijk zal zijn. Bepalend daarvoor zijn de ontwikkeling van de financiële gezondheid van het fonds en eventuele nieuwe besluiten over de regels op indexatiegebied.
Verhoging AOW-uitkeringen
Op 1 januari stijgen ook de AOW-uitkeringen, mede door de strijd van de FNV voor behoud van de koopkrachtkoppeling van deze pensioenvoorziening aan het minimumloon. Half december maakt de Sociale Verzekeringsbank de officiële stijgingspercentages bekend, onder andere via deze website.
