Vroegpensioen: wat komt er na de RVU?

De meest gestelde vraag aan de NPB is momenteel of er al iets duidelijk is over de opvolger van de tijdelijke Regeling Vervroegde Uittreding, de RVU. Niet verrassend dus dat dit een van de gespreksonderwerpen was tijdens de cao-brainstorm met 40 collega’s op 1 juni. Ook werden de zorgen over de vroegpensioenopties van politiemensen vanaf 2026 vaak genoemd in de marge van de thuiswerk- en de koopkracht-enquête van de bonden.

Er moeten weer sociale voorzieningen komen waardoor mensen met zware beroepen – zoals politiemensen – op tijd kunnen stoppen met werken en in relatief goede gezondheid van hun opgebouwde pensioen kunnen genieten. Dat is een van de hoofdafspraken in het landelijk pensioenakkoord dat de werkgevers, de werknemers (vakbonden) en de regering in juli 2019 sloten.

Alle betrokken partijen begrepen dat de onderhandelingen over een nieuw (kostbaar) vroegpensioenbeleid zich wel eens over een paar jaar in beslag konden uitstrekken. Afgesproken werd dat de toenmalige zestigplussers in zware beroepen daar niet de dupe van mochten worden. Ze zouden door tijdelijke maatregelen extra financiële mogelijkheden krijgen om vervroegd met werken te stoppen.

Een van die maatregelen was het twee jaar uitstellen van de eerstvolgende stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Daardoor kwam een grote groep zestigplussers eerder in aanmerking voor hun staatspensioen.

Daarnaast ging de overheid akkoord met een tijdelijke belastingvrijstelling die het voor sociale partners mogelijk (= betaalbaar) maakte 65-plussers te ondersteunen in hun financiële opties om een paar jaar eerder dan op AOW-gerechtigde leeftijd te stoppen met werken. Dit is de . Zoals afgesproken in de politie-cao 2018-2020 hebben de minister van Justitie en Veiligheid en de bonden die fiscale ruimte in 2020 meteen benut om voor de politiesector een RVU uit te onderhandelen.

Tijdelijke maatregelen

Tot zover de tijdelijke maatregelen. Wat is er sindsdien gebeurd om te komen tot een structureel landelijk vroegpensioenbeleid? In 2020 onderzocht het Ministerie van Sociale Zaken of het een optie zou zijn om iedereen met bijvoorbeeld 45 dienstjaren een (extra) inkomensuitkering toe te kennen. Een nieuwe VUT als het ware.

Belastingvrijstelling

In het voorjaar van 2021 bracht de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Wouter Koolmees, de Tweede Kamer verslag uit over de uitkomsten van dit onderzoek, verricht in nauwe samenwerking met deskundigen namens de werkgevers en de vakbonden. Zijn politieke conclusie was dat een nieuwe VUT om allerlei redenen geen geschikte manier was om te zorgen dat Nederlanders met zware beroepen eerder kunnen stoppen met werken.

Geen nieuwe VUT

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.