NPB steunt zorgvuldige revisie Nationale Politie
De Landelijke Eenheid van de Nationale Politie moet worden opgedeeld in twee organisaties met een duidelijk eigen takenpakket. Dat is noodzakelijk voor optimale slagkracht tegen de veiligheidsdreigingen van de 21-ste eeuw, aldus de commissie-Schneiders in zijn vandaag gepubliceerde eindrapport. NPB-voorzitter Jan Struijs onderschrijft dit advies, maar waarschuwt wel dat de voorgestelde ingrijpende reorganisatie alleen een succes kan worden als de politiek voldoende middelen vrijmaakt voor een zorgvuldige aanpak.
‘Wij zullen niet accepteren dat de belangen van medewerkers en burgers in de knel komen doordat het kabinet opnieuw weigert serieus te investeren in de kwaliteit van het politiewerk.’
Er is alle reden voor zo’n waarschuwing, want bij reorganisaties op politiegebied hanteert Den Haag graag de botte bijl. Zo concludeert de commissie-Schneiders dat tien jaar geleden bij het op poten zetten van de Nationale Politie duidelijk onvoldoende is nagedacht over het takenpakket van de huidige Landelijke Eenheid (6.000 medewerkers). In de jaren dat Nederland 26 regiokorpsen kende (1994-2012) had je één overkoepelend Korps Landelijke Politiediensten. De mix van ondersteunende en zelfstandige taken van dit KLPD is te nonchalant doorgegeven aan de Landelijke Eenheid binnen het nieuwe, veel grootschaliger georganiseerde korps.
Onduidelijk takenpakket
Struijs: ‘Er is toen dus niet of nauwelijks bekeken wat het werken met veel grotere regionale eenheden voor gevolgen zou kunnen of moeten hebben voor het takenpakket van de overkoepelende Landelijke Eenheid. Daarnaast is dit korpsonderdeel qua inrichting, (aan)sturing en ondersteuning klakkeloos op dezelfde leest geschoeid als de regionale eenheden. Ook dat noemt de commissie-Schneiders terecht een te onzorgvuldige aanpak. Daardoor is namelijk voorbijgegaan aan het feit dat veel werk binnen de Landelijke Eenheid specialistisch van aard is – en dat daarvoor een andere inrichting, (aan)sturing en ondersteuning wellicht functioneler en dus verstandiger is.
Onvoldoende sturing en zorg
De gestandaardiseerde bedrijfsvoering bij de politie – efficiencywinst! – leidde voor de Landelijke Eenheid tot een ‘gebrek aan regelruimte en mogelijkheden tot maatwerk’, aldus de commissie-Schneiders. Dat zorgde voor extra spanningen op de werkvloer, vooral toen de LE – vaker dan de regionale eenheden – te maken kreeg met nieuwe of geïntensiveerde taken. Denk aan bewaken en beveiligen en terrorismebestrijding, de toegenomen inzet op de bestrijding van criminele machtsstructuren en de coördinatie van landelijke fenomenen zoals grootschalige (corona)demonstraties. ‘Daarvoor wordt dan meestal nog wel budget en formatie geregeld, maar andere randvoorwaarden (passende opleidingen, differentiatie in het HRM-beleid, specialistische IV/ICT, en dergelijke) niet.’
De afgelopen jaren werd steeds duidelijker dat een aantal diensten binnen de LE te kampen had met ernstige problemen op het gebied van de (aan)sturing en ondersteuning van de medewerkers. Dat verminderde het prestatievermogen van de LE als organisatie, maar ook de motivatie en de veiligheid van individuele collega’s.
Zelfdodingen
NPB-voorzitter Jan Struijs: ‘Uiteindelijk liepen de spanningen op de werkvloer zo hoog op dat de aanpak ervan letterlijk een zaak van levensbelang werd. Tussen 18 december 2019 en 8 augustus 2021 pleegden drie collega’s van de Dienst Specialistische Operaties (DSO) zelfmoord nadat ze met hun leidinggevenden in conflict waren geraakt over werkgerelateerde zaken. Op basis van onafhankelijk onderzoek is inmiddels officieel vastgesteld dat twee van deze overlijdens (mede) veroorzaakt zijn doordat de Nationale Politie zijn zorgplicht als werkgever heeft verwaarloosd. Naar de achtergronden van de derde zelfmoord volgt nog een onafhankelijk onderzoek. Dat heeft het korps begin mei toegezegd – na lang tegenstribbelen.’
Twee landelijke eenheden
De commissie-Schneiders adviseert in haar eindrapport een fundamenteel andere manier van kijken naar het landelijke politiewerk en de organisatorische vormgeving daarvan. Om echt toekomstbestendig te worden moet de Landelijke Eenheid zich zo snel mogelijk ontwikkelen tot een netwerkorganisatie die beschikt over eigentijdse capaciteiten op het gebied van informatiebeheer en -verwerking (op lokaal, nationaal en internationaal niveau) en in staat is tot doorlopende innovatie. Een heel ander takenpakket dan in 2012, noodzakelijk gemaakt door de aard van de huidige en toekomstige veiligheidsbedreigingen. Met dit doel voor ogen bepleit de commissie-Schneiders het opdelen van de huidige LE in twee organisaties: een eenheid landelijke operaties en expertise en een eenheid landelijke opsporing.
Landelijke operaties en expertise
De kernidentiteit van deze eenheid is het uitvoeren van taken ten dienste van de regionale eenheden en de andere landelijke eenheid. Bij de verschillende vormen van expertise denkt de commissie in ieder geval aan de integrale handhavings- en opsporingstaak op de infrastructuur (belegd bij de Dienst Infrastructuur), de landelijke capaciteiten voor bewaken en beveiligen, inclusief het opsporen van dreigingen (belegd bij de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging), operationele specialismes zoals de Levende Have en luchtsteun, alsook platforms voor multidisciplinaire samenwerking, zoals het Landelijk Meldkamersysteem. (…) Daarnaast is de commissie van mening dat in deze eenheid een nationale informatievoorziening moet worden ingericht. Die zou het fundament moeten vormen voor coördinatietaak van de eenheid en tevens moeten voorzien in beleidsmatige informatieproducten (fenomeenbeelden, dreigingsbeelden).
Landelijke opsporing
Deze eenheid is belast met de bestrijding van zware georganiseerde criminaliteit en terrorisme met een eenheidsoverstijgend en/of internationaal karakter. Het gaat hier in het bijzonder om de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden, terroristische netwerken en ernstige, nieuwe vormen van cybercriminaliteit, altijd in nauwe samenwerking met de regionale eenheden. Daarnaast zou deze eenheid een duidelijk herkenbaar aanspreekpunt moeten zijn voor (inter)nationale opsporingspartners. (…) Om te komen tot een slagvaardige, geïntegreerde opsporingseenheid moeten intelligence, tactiek en expertise, zoals op dit moment nog ondergebracht bij de Dienst Landelijke Recherche en delen van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie en de Dienst Specialistische Operaties, bij elkaar worden georganiseerd met geïntegreerde werkprocessen. Daarbij acht de commissie het wenselijk dat alle landelijke heimelijke politietaken in deze eenheid worden samengebracht en ook de integrale Dienst Speciale Interventies.
Nederlandse FBI
De NPB onderschrijft de analyse en de aanbevelingen van de commissie-Schneiders van harte. Bondsvoorzitter Jan Struijs: ‘De NPB heeft een cruciale rol gespeeld bij het aanjagen van een hele serie onderzoeken naar de problemen bij de Landelijke Eenheid. Wij zijn blij dat er nu zo’n kraakhelder advies op tafel ligt, met als deel van de oplossing een ingreep die wij ook al jaren bepleiten: de invoering van een afzonderlijke organisatie voor de landelijke opsporing – een soort Nederlandse FBI.’
Leiderschapscultuur
Struijs is ook erg te spreken over de aanvullende aanbevelingen om de voorgestelde reorganisatie binnen de politie tot een succes te maken. Met name het uitbouwen van data-gedreven werken (onder andere door het bouwen van één landelijk data warehouse voor het hele korps), het intensiveren van de professionele samenwerkingscultuur (binnen en buiten politie; nationaal en internationaal) en het realiseren van een andere leiderschapscultuur, gericht op meer aandacht voor het personeelswelzijn, meer ruimte voor de menselijke maat en meer aandacht voor de ontwikkeling van het ‘vak’. Struijs: ‘Dat zijn doelen waar wij ook al jaren aandacht voor vragen, onder andere in onze Noodkreet Recherche uit 2018.’
Minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft laten weten de aanbevelingen van de commissie-Schneiders over te nemen. Ze heeft de commissie zelfs gevraagd nog een jaar actief te blijven om namens haar de uitvoering van de adviezen door het korps te monitoren en indien nodig aan de bel te trekken.
Gevolgen individuele collega’s
Struijs: ‘Nu er groen licht lijkt te komen voor deze ingrijpende reorganisatie is onze eerste zorg natuurlijk dat de werkgever daarbij zorgvuldig omspringt met de belangen van onze leden. Denk daarbij aan het toekomstperspectief van de direct betrokken medewerkers bij de politie, maar ook aan de extra belasting waar zij en andere collega’s mee te maken krijgen. De winkel moet tijdens de verbouwing immers gewoon open blijven.’
Wat de NPB betreft kan de opdeling van de Landelijke Eenheid dan ook alleen maar een succes worden als de werkgever met een haalbaar realisatieplan op de proppen komt en de politiek daarvoor voldoende middelen beschikbaar stelt. Struijs: ‘Als aan die voorwaarden voldaan wordt, staan wij klaar om vol overtuiging aan het veranderproces en de beoogde verbeteringen bij te dragen – al was het maar ter nagedachtenis aan drie betreurde collega’s.’