Rianne Wisselink NPB-eenheidsbestuurder

Roofbouw

Na drie weken vakantie met volop zon, lekker eten en rust viel mijn overvolle mailbox me rauw op mijn dak. Opvallend genoeg gaan alle binnengekomen vragen en signalen van NPB-leden over hetzelfde: de roofbouw die het korps blijft plegen op zijn personeel.

Neem bijvoorbeeld het krijgen van verlof. Dat blijkt voor politiemedewerkers steeds moeilijker te worden. Concrete verzoeken worden domweg afgewezen of alleen ingewilligd als een medewerker zelf voor vervanging zorgt – iets wat hopeloos in strijd is met de landelijk afgesproken regeling. De werkgever laat in regelingen vaak opnemen dat leidinggevenden en medewerkers er met elkaar moeten uitkomen in ‘een goed gesprek’. In de praktijk blijkt voor zo’n gesprek over verlof niet al te veel ruimte en laat de werkgever zich weinig gelegen liggen aan de privébelangen van collega’s. Gelukkig kan de NPB hier vaak nog wel succesvol in bemiddelen.

Geen 5x8 uur: lastig
Voor mijn vakantie was er in Oost-Nederland gedoe geweest over de toekenning van werkweekpatronen (modaliteiten). Een teamchef had het bericht rondgestuurd dat iedereen voor 2019 een nieuwe aanvraag moest doen. Ook dat spoort niet met de landelijke regeling. Daarin staat duidelijk dat je geen nieuwe aanvraag hoeft te doen als je je huidige modaliteit (bijvoorbeeld een werkweek van 4x9 uur) wilt voortzetten. De NPB heeft deze afwijking gemeld in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie oftewel het CGOP – het hoogste overlegorgaan over de arbeidsvoorwaarden binnen de politie. De werkgever liet vervolgens weten dat de eenheid op deze misser zou worden aangesproken. Eerder leidde dat bij de Landelijke Eenheid tot een snelle aanpassing en excuses. In Oost loopt dat helaas moeizamer.

Na mijn vakantie bleek in Oost opnieuw onrust over de modaliteiten te zijn ontstaan, nu in een ander team. Daarvan had de chef onder andere voorgesteld om een modaliteit tot 22.00 uur te laten duren. Dat maakte het mogelijk om collega’s na een papa- of mamadag in te roosteren voor de nachtdienst. Creatief bedacht, maar logisch dat veel mensen daar niet op zitten te wachten.

CAO à la carte: lastig
De arrestantenverzorgers in Noord-Nederland hadden tijdens mijn vakantie te horen gekregen dat ze het gebruikmaken van de individuele keuzemogelijkheden van CAO à la carte (onder andere op eigen verzoek een jaar lang meer of minder uren werken) maar beter konden vergeten. De werkgever kan een concrete aanvraag voor CAO à la carte afwijzen als hij daarvoor goede gronden heeft. Maar een heel team vooraf melden dat ze daarvoor niet in aanmerking komen? Dat valt natuurlijk niet lekker in de groep. De NPB heeft nagevraagd of er problemen in de bezetting waren, maar nee: er bleken juist veel collega’s bij gekomen.

Overuren: lastig
Tot slot kreeg ik weer vanuit meerdere hoeken van de regio Oost-Nederland meldingen dat de eenheidsleiding geweigerd had overuren te fiatteren. Ook over dit onderwerp heb ik dus voor de tweede keer aan de bel moeten trekken bij de teamchef.

Irritatie
Bij de leidinggevenden binnen het korps merken we een toenemende irritatie als we bellen over het naleving van de regels. De collega’s vragen ons juist vaker om uitleg van de regels, zodat ze zich beter kunnen beschermen tegen de gevolgen van de enorme werkdruk. Die zorgt er ook voor dat steeds meer jonge mensen niet naar de ME willen. Dat betekent namelijk nog meer piket, nog minder tijd voor een privéleven. Rondom mijn vakantie kreeg ik daarover ineens drie mails binnen. In andere teams zijn er wel voldoende liefhebbers. Wat gaat er mis vraag je dan af?

Het is duidelijk dat veel collega’s steeds meer moeite krijgen met de werkomstandigheden binnen de Nationale Politie en ook andere wensen hebben dan alleen een betere beloning. Ze zijn het zat dat ze door de aanhoudende onderbezetting nu ook al voortdurend moeten vechten voor het behoud van hun rechten op het gebied van werk- en rusttijden – het recht op een werkweek van 4x9 uur, op een jaar minder uren werken, op verlof wanneer dat hen uitkomt. Rechten die vaak van cruciaal belang zijn voor hun mogelijkheden om werk en privé in evenwicht te houden.