Aanpak drugshandel: politiek aan zet
Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid moet de Nationale Politie opdragen 500 agenten vrij te maken voor een nieuwe landelijke recherche-eenheid die zich volledig richt op het ontmantelen van georganiseerde en zware criminaliteit. Dat lijkt de NPB een gepaste reactie op het rapport van Pieter Tops en Jan Tromp over de toenemende sociale onveiligheid in Amsterdam door de bloeiende illegale drugseconomie aldaar.
Bondsvoorzitter Jan Struijs: ‘Het gaat namelijk niet om een puur Amsterdamse kwestie, maar om een ernstig probleem van nationaal en internationaal belang dat de hoogste prioriteit verdient.’
Een van de pijnlijkste conclusies in het rapport is dat in de Nederlandse hoofdstad geen enkele sprake is van een doelgerichte bestrijding van de drugscriminaliteit. Daarvoor heeft de politie sinds jaar en dag simpelweg onvoldoende capaciteit in huis. Gevolg, aldus Tops en Tromp: ‘Er wordt niet opgespoord, er wordt op z’n best aangetroffen.’ De Amsterdamse politie heeft zijn handen al vol aan de uitwassen van de drugseconomie – met name liquidaties in de openbare ruimte. Van langdurig en geconcentreerd onderzoek naar de structuur van deze winstgevende misdaadsector komt in de praktijk weinig tot niets terecht.
Zwakke informatiepositie
De informatiepositie van de politie is op dit gebied dan ook ‘zwak’, concluderen de onderzoekers. ‘Niemand weet hoe de drugsmarkt in Amsterdam is georganiseerd, hoe groot die markt is, wie de aanvoer en export organiseert, hoeveel gebruikt wordt op de festivals in de stad, hoeveel brommerbewegingen of taxiritten nodig zijn om de schaduweconomie soepel te laten functioneren. (…) Gegevens worden niet verzameld of door verschillende diensten op uiteenlopende manieren bijeengebracht en zijn daardoor niet met elkaar te rijmen.’
Grote vissen in beeld
NPB-voorzitter Jan Struijs: ‘Het gebrek aan een doelgerichte bestrijding van drugscriminaliteit is geen puur Amsterdamse kwestie. Het is een ernstig probleem van nationaal en internationaal belang dat de hoogste prioriteit verdient. Het verbeteren van de informatiepositie is het eerste wat zo snel mogelijk moet gebeuren. Ik pleit er dan ook voor dat minister Grapperhaus gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de Nationale Politie aanwijzingen te geven. Een prima aanwijzing zou wat mij betreft zijn: selecteer uit het huidige personeel 500 extra rechercheurs en zet die aan het werk met maar één taak: het verzamelen van gegevens over de grote vissen binnen de georganiseerde en zware criminaliteit en hoe die hun zaken regelen. Dat vereist veel informatie-uitwisseling en samenwerking op landelijk en op internationaal niveau. Formeel zou de Nationale Recherche op beide niveaus al jaren heel actief moeten zijn, maar door de chronische onderbezetting bij de politie is daar tot nu toe weinig van terechtgekomen.’
Nederlandse FBI
Om te waarborgen dat de extra opsporingscapaciteit niet weglekt naar de noodhulp en andere spoedklussen, lijkt het Struijs verstandig om deze collega’s te concentreren in een autonome recherche-eenheid. ‘Een soort Nederlandse FBI’, verduidelijkt de NPB-voorzitter. Uiteraard betekent de politieke noodgreep die de NPB voorstelt dat de onderbezetting binnen de Nationale Politie op andere gebieden zal toenemen. Dat zal gevolgen hebben voor de dienstverlening van het korps waar de burgers op kunnen rekenen.
‘Dat is waar,’ beaamt Struijs. ‘Maar daar heeft de politiek het zelf naar gemaakt. Al decennia lang weigert men in Den Haag de verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van het politiewerk. Nog nooit is een zorgvuldige inventarisatie gemaakt van alle prestaties die de politie in Nederland moet leveren en de hoeveelheid belastinggeld die nodig is om dat door voldoende politiemensen op een gezonde, veilige, doelmatige en deskundige wijze te laten doen. De politie krijgt jaarlijks een zak geld en dat moet maar voldoende zijn. Het gevolg is dat we in Nederland al tientallen jaren onderbezet zijn bij de politie – zeker ook bij de recherche. En ja, dan komt een keer het moment dat je binnen zo’n uitgewoonde organisatie geen reserves meer kunt aanspreken. Dat moment is voor de Nationale Politie zo langzamerhand wel aangebroken.’
Veel te lucratieve business
Linksom of rechtsom moeten de mogelijkheden van de politie om de drugsgerelateerde criminaliteit effectief aan te pakken versterkt worden. Gebeurt dat niet, zo waarschuwen Tops en Tromp, dan zullen steeds meer burgers de dupe worden van de uit de hand gelopen ‘gedoogzone’ die Amsterdam op het gebied van de illegale drugshandel geworden is. De kern van het probleem is volgens de onderzoekers dat in deze schaduweconomie inmiddels veel te veel geld kan worden verdiend, oplopend tot ‘honderden miljoenen, zo niet van miljarden’.
‘Amsterdam heeft ruim baan gemaakt voor een Drug Pride, een bonte optocht van hele en halve drugscriminelen, een penoze van scharrelaars en profiteurs, van bemiddelaars en afpersers, van dubieuze notarissen en makelaars, van crimineel voetvolk als scooterrijdertjes en taxichauffeurs èn niet in de laatste plaats van jeugdige koeriers met een waarachtig carrièreperspectief: liquidatie as a service.’
Sluipende aantasting veiligheid
NPB-voorzitter Jan Struijs: ‘De manier waarop al deze dames en heren een graantje proberen mee te pikken uit de illegale drugsruif zorgt voor een sluipende aantasting van de openbare orde en veiligheid. Meer vuurwapens in omloop. Gewelduitbarstingen op de openbare weg. Rare winkels in de wijk. Geheimzinnig gedoe bij de buren. Intimiderend en asociaal gedrag op straat. En natuurlijk grootschalige belastingontduiking via witwassen en andere frauduleuze praktijken. Kortom: hoog tijd dat de overheid ingrijpende maatregelen neemt om de oorzaak van deze maatschappelijke ondermijning aan te pakken. Ik heb begrepen dat het huidige kabinet zijn regeerakkoord heeft opengebroken om een paar forse eenmalige overheidsinvesteringen mogelijk te maken. Ik roep premier Rutte op de politie daarbij niet te vergeten en ook geld vrij te maken voor de broodnodige vernieuwing van de ICT-voorzieningen binnen het korps – en met name bij de recherche.’
Samenwerking ministeries
In hun rapport onderstrepen Tops en Tromp dat voor de landelijke overheid een belangrijke rol is weggelegd bij het terugdringen van de illegale drugshandel en drugsproductie op stedelijk en provinciaal niveau. Struijs: ‘Terecht wijzen ze daarbij op het belang van een zorgvuldige samenwerking tussen bijvoorbeeld de ministeries van Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken, Buiten Zaken, Financiën, Economische Zaken, Sociale Zaken en Volksgezondheid. Het lijkt mij een goed idee om het bewaken van die interdepartementale afstemming toe te vertrouwen aan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).’
Onderscheid gebruik en handel
Wat is een effectieve manier om een eind te maken aan het giftige succes van Amsterdam als illegale drugsmarktplaats? Tops en Tromp doen in hun rapport een voorstel, gebaseerd op ‘een scherp onderscheid tussen gebruik enerzijds en productie en handel anderzijds.’ Op basis van de door hen verzamelde gegevens concluderen de onderzoekers dat in Amsterdam weliswaar relatief veel drugs worden geconsumeerd, maar dat dat op zich weinig maatschappelijke onrust oplevert. Ze zien dan ook ruimte om het gebruik van drugs op gecontroleerde wijze te legaliseren, zeker als dat gepaard gaat met preventie- en voorlichtingsprogramma’s en de beschikbaarheid van voldoende verslavingszorg.
Tegen de illegale drugsproductie en drugshandel zal de overheid echter moeten overstappen op ‘een massief beleid van repressie, zowel in opsporing als vervolging. Een groot deel van de in Nederland geproduceerde drugs is bestemd voor de export. Het is een industrie die voor criminelen aantrekkelijk zal blijven, ook na regulering van de binnenlandse markt.’
Voldoende politiecapaciteit
Struijs: ‘Tussen de regels door bevat deze laatste aanbeveling ook weer een oproep aan de politiek om toch vooral te zorgen voor voldoende politie- en recherchecapaciteit. Anderhalf jaar geleden heeft de NPB in zijn Noodkreet Recherche gewaarschuwd dat er al jarenlang te veel zaken bleven liggen en een versterking van de opsporing met minstens tweeduizend extra rechercheurs geen overbodige luxe zou zijn. Uit dit nieuwe rapport over Amsterdam komt die conclusie in feite opnieuw naar voren – ook al noemen de onderzoekers geen aantallen. En dat geldt evenzeer voor de aantallen agenten die als onderdeel van het nieuwe beleid de stringente handhaving moeten gaan uitvoeren.’