Opnieuw aandacht voor 18-maandenregeling

Onder druk van de politiebonden is de werkgever teruggekomen op zijn besluit om voorlopig niets te doen met de formeel ingediende verzoeken om in aanmerking te komen voor de 18-maandenregeling en ook niet met de op andere manieren getoonde belangstelling daarvoor. Afgesproken is dat de komende tijd op drie fronten actie wordt ondernomen om meer duidelijkheid te krijgen over de individuele rechtspositie van de betreffende collega’s.

Centraal staan alle collega’s die een bezwaarschrift hebben ingediend tegen de uniforme brief over de 18-maandenregeling die ze op 16 december 2016 van de werkgever hebben ontvangen. Binnen die groep zijn twee subgroepen te onderscheiden.

Om te beginnen heb je de medewerkers die ooit hebben ingediend voor de toekenning van anderhalf jaar doorbetaalde non-activiteit en tot 16 december 2016 hadden gekregen. Afgesproken is dat de werkgever van elk van deze collega’s alsnog de individuele situatie gaat bekijken en daarna per geval een formeel besluit neemt over het toekennen van de 18-maandenregeling. Valt dat besluit ongunstig uit, dan kan daartegen een bezwaarprocedure worden gestart – en vervolgens eventueel een procedure bij de rechter.

De tweede subgroep bestaat uit de medewerkers die ooit hebben laten registreren dat ze wel hadden voor een vertrek uit het korps op basis van de 18-maandenregeling. Een handeling die juridisch minder gewicht heeft dan een formeel verzoek. De werkgever beweert dat zijn brief van 16 december 2016 slechts bedoeld was om deze collega’s te melden dat hij voorlopig nog geen besluit zou nemen (uitstel). Afgaande op de bewoordingen in de brief zou je daarin echter ook een besluit kunnen lezen (afwijzing). In dat laatste geval kun je op basis van het bestuursrecht een bezwaarprocedure tegen de brief starten; in het eerste geval niet.

Om op dit punt duidelijkheid te krijgen voor alle collega’s die (slechts) hun belangstelling hebben laten registreren is besloten de zaak voor te leggen aan een juridische bezwarenadviescommissie. Die wordt geleid door een onafhankelijk voorzitter en kent een lid namens de werkgever en een lid namens de werknemers. Elk van de vier politiebonden brengt in deze proefprocedure één zaak in.

De commissie geeft een advies, dat slechts op zeer goede gronden door de werkgever terzijde mag worden geschoven en bindend is voor alle andere zaken van leden van de vakbonden. Voor alle duidelijkheid: het gaat dan dus niet om de toekenning van de achttien 18-maandenregeling, maar om de bestuursrechtelijke status van de korpsbrief van 16 december 2016 – en dus de vraag of daartegen bezwaar mogelijk is.

Uitstel of afwijzing?Bindend advies

Tot slot de derde afgesproken actie. De werkgever heeft geconstateerd dat vooral collega’s van 60 jaar of ouder zich als belangstellende voor de 18-maandenregeling hebben laten registreren. Hij heeft aangekondigd deze medewerkers te zullen opzoeken om samen met hen de mogelijkheden te bekijken om in hun geval eerder te stoppen met werken op basis van het ABP-keuzepensioen. Dit staat los van de juridische procedures over de 18-maandenregeling.

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.