De NPB heeft de werkgever gevraagd te beginnen met de toegezegde evaluatie van de Regeling voorzieningen hondengeleiders politie uit 2010. ‘Momenteel betalen deze collega’s een te groot deel van de kosten van het transport van hun diensthond zelf,’ aldus eenheidsbestuurder Paul Lathouwers. ‘Ook de tegemoetkoming voor de permanente verzorging van diensthonden is nogal mager.’
Tot 2010 mocht ieder regiokorps de (financiële) faciliteiten voor hondengeleiders zelf bepalen. Dat leidde tot een wildgroei van onderling flink uiteenlopende regelingen. Sinds 2010 is voor alle hondengeleiders dezelfde landelijke regeling van kracht. Die schrijft uitdrukkelijk voor dat het vervoer van een politiehond tussen woning en werkplek per auto moet gebeuren. Hondengeleiders hebben dus niet de keuze om op de fiets of met het openbaar vervoer van en naar hun werk te reizen.
Gebruiken ze voor het verplichte vervoer per auto een privéwagen, dan ontvangen hondengeleiders een tegemoetkoming van 28 eurocent per kilometer – voor een groot deel ook nog eens bruto. Dat is bij lange na niet genoeg om de kosten van onderhoud, brandstof, verzekeringen en afschrijving te dekken.
De werkgever kan ook besluiten hondengeleiders voor het verplichte vervoer van hun diensthond per auto een dienstauto ter beschikking te stellen. De landelijke regeling uit 2010 geeft hem daarvoor de beleidsruimte. Die aanpak bleef na dat jaar dan ook in meerdere eenheden bestaan, totdat het korps in 2017 besloot het gebruik van dienstauto’s door hondengeleiders over de hele linie af te schaffen.
Enorm vervelend, want menig collega moest daardoor een auto aanschaffen om hun hond naar het werk te kunnen vervoeren. En niet iedereen had zomaar voldoende geld klaarliggen voor zo’n aankoop. De NPB besloot de individuele besluiten aan te vechten en de rechter te laten beoordelen hoe rechtvaardig het is om hondengeleiders te verplichten met de auto naar het werk te komen zonder daar fatsoenlijke faciliteiten tegenover te zetten.
Kilometervergoeding
Uiteindelijk kwam de zaak terecht bij de hoogste rechter in ambtenarenzaken: de Centrale Raad van Beroep. Die was helaas niet erg onder de indruk van het argument van de NPB dat hondengeleiders verplichten hun privéauto te gebruiken om hun werk te doen neerkomt op inbreuk op een eigendomsrecht. Tot teleurstelling van de NPB kwam de Raad afgelopen juli tot het oordeel dat het landelijk dienstautobeleid ook van toepassing is op hondengeleiders en dat het korps op basis daarvan kan besluiten hun dienstauto’s in te nemen.
DienstautoNaar de rechter
Dat de betreffende medewerkers daardoor gedwongen worden om hun diensthond met een privéauto te vervoeren is volgens de Raad een ‘gerechtvaardigde inmenging’ in een eigendomsrecht, mede doordat de werkgever daar een ‘aanvaardbare maandelijkse tegemoetkoming in de reiskosten’ tegenover stelt. Zoals gezegd: een teleurstellende uitspraak, aangezien de bedoelde tegemoetkoming in onze ogen niet overhoudt.
Centrale Raad van Beroep