NPB dwingt forse TBF-nabetalingen af
De Nationale Politie heeft in 2013 ten onrechte besloten dat de functies in het vakgebied Intelligence geen aanspraak gaven op een Toelage Bezwarende Functie (TBF). Dat is het definitieve oordeel van de hoogste rechter in ambtenarenzaken – de Centrale Raad van Beroep – in een vijf jaar geleden door de NPB aangespannen proefproces. Ruim honderd collega’s die zich in 2014 na een oproep van de NPB als gedupeerde hebben gemeld, krijgen door deze uitspraak recht op een nabetaling van duizenden euro’s.
De Toelage Bezwarende Functie werd in 2006 ingevoerd als onderdeel van de levensloopregeling die de werkgever en de bonden in 2005 waren overeengekomen. Vanaf januari 2006 begon de werkgever maandelijks de TBF (1,8 procent van het pensioengevend inkomen) uit te keren aan medewerkers met een executieve functie tot en met schaal 11 en aan administratief-technisch personeel met een functie waaraan de korpsleiding de executieve status had toegekend – in beleidsjargon: een AT-functie die als ‘zware functie’ was aangewezen.
Nieuw functiegebouw
Door de invoering van het nieuwe Landelijke Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) kwam in 2013 – met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 – het traditionele onderscheid tussen executieve functies, AT-functies en aangewezen zware AT-functies te vervallen. Sindsdien heb je als politiemedewerker een functie in het domein Uitvoering, het domein Ondersteuning of het domein Leiding.
Raar onderscheid
Het domein Leiding kent geen onderverdeling in vakgebieden, de andere domeinen wel. Merkwaardig genoeg bleek de werkgever ervoor te hebben gekozen binnen het domein Uitvoering alle vakgebieden aan te merken als executief/zwaar... behalve het vakgebied Intelligence. Het gevolg was dat de Intelligence-collega’s in 2013 geen aanspraak kregen op TBF (met terugwerkende kracht tot 2010) en alle collega’s bij Intake & Service en de andere vakgebieden in het domein Uitvoering wel.
NPB-advocaat Willem de Klein startte een proefproces om dit besluit vernietigd te krijgen wegens willekeur en strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel. Dat lukte op 21 november jongstleden, want die dag stelde de Centrale Raad van Beroep de NPB volledig in het gelijk. De aanhouder wint: meerdere rechtbanken hadden de NPB eerst volledig ongelijk gegeven.
Tussenuitspraak
De Klein: ‘De Raad vond dat de korpschef niet goed kon onderbouwen waarom de collega’s in het vakgebied Intelligence geen recht op TBF hadden gekregen. In juli 2018 had de Raad hem in een tussenuitspraak duidelijk laten weten dat hij met een overtuigender verhaal moest komen als hij wilde waarmaken dat er geen sprake was geweest van willekeur. Desondanks bleef de korpschef ook in 2019 volhouden dat zijn aanwijzingsbesluit uit 2015 gewoon in stand kon blijven. Weliswaar had hij een interne werkgroep opdracht gegeven om nogmaals onderzoek te doen, maar het resulterende rapport stond bol van de tegenstrijdigheden. Tja, een slager die zijn eigen vlees keurt…’
Dienstrooster
Wanneer mag een AT-functie worden aangewezen als executief/zwaar? De drie criteria daarvoor staan in de Regeling aanwijzing administratief-technische functies – dezelfde regeling waarin ook staat dat de korpschef de LFNP-functies en vakgebieden aanwijst. Het eerste criterium is dat de functie niet hoger gewaardeerd is dan schaal 11. Het tweede is dat de functie gepaard gaat met werken in een volcontinue dienstrooster of een dienstrooster met elke zestien weken minstens zestien maal een piketdienst tussen 00.00 en 06.00 uur.
De Klein: Niet alle functies binnen het vakgebied Intelligence voldoen aan die voorwaarde, dat was mij bekend en dat heb ik ook nimmer ontkend bij de rechter. De korpschef bleef echter heel lang weigeren te erkennen dat volcontinue werken ook lang niet altijd het geval is voor alle functies binnen het vakgebied Intake & Service. Bij de rechtbank bleven de juristen van het korps dat stellig ontkennen en pas op de tweede van de drie zittingen in hoger beroep gaf de werkgever het toe. Op dat punt had er dus geen onderscheid gemaakt mogen worden tussen beide vakgebieden, maar met die erkenning kwam de korpschef wel heel laat. Zijn procesopstelling vond ik erg teleurstellend; er werd niet altijd gestreden met open vizier.’
Risico’s en ongemakken
Het derde criterium voor een zware AT-functie betreft de risico’s en ongemakken die hij met zich meebrengt. De Klein: ‘De korpschef hield heel lang vol dat collega’s bij Intelligence slechts bureauwerk doen en geen risico lopen op mentale blessures. Ik heb dat altijd een nogal discutabel standpunt gevonden. Je weet toch wat je je medewerkers aan werk opdraagt en dat ze dagelijks op hun beeldscherm met schokkende beelden van doen krijgen? Denk maar aan overvallen, zware mishandelingen en kinderporno.’
Psychisch letsel
Pas in maart 2019, in de aanloop naar de tweede zitting in hoger beroep, erkende het korps in een schriftelijke uiteenzetting aan de Raad dat zowel I&S- als Intelligence-medewerkers kans lopen op ‘psychisch letsel uit eerstehandservaring door confrontatie met menselijk leed of schokkende gebeurtenissen door fysieke aanwezigheid bij, of horen en zien van die gebeurtenissen.’
Psychische druk
Psychisch letsel is een van de vier risicofactoren die in de Regeling genoemd worden. Een AT-functie moet medewerkers aan minstens twee van deze vier factoren blootstellen om als ‘zware functie’ te kunnen gelden. Volgens de werkgever was er voor Intake & Service nog wel een tweede factor te vinden, namelijk psychische druk door het in luttele seconden beslissingen moeten nemen in onoverzichtelijke of complexe situaties. Maar collega’s in een Intelligence-functie kregen daar tijdens hun werk niet mee te maken, aldus de korpschef.
Willem de Klein: ‘Voor mij was klip en klaar dat met name – maar niet alleen – de collega’s bij het Real Time Intelligence Center (RTIC) wel degelijk moeten omgaan met dat soort psychische druk – min of meer net zoals de centralisten op de meldkamer. De korpschef bleef dit tot op de derde en laatste zitting ontkennen. Gelukkig bleek de Raad het met de NPB eens, mede op basis van de overtuigende getuigenverklaringen door collega’s van het RTIC.’
Wettelijke rente
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Intelligence-besluit van de werkgever gezien moest worden als een uiting van willekeur en ongelijke behandeling. Voor alle duidelijkheid vervingen de rechters het korpsbesluit door hun eigen oordeel en werd het korps verder buitenspel gezet. De gedupeerden voor wie de NPB het proefproces had aangespannen (ruim honderd collega’s) kregen aanspraak op een TBF-nabetaling met terugwerkende kracht tot uiterlijk 1 januari 2010 – inclusief een vergoeding voor de misgelopen (wettelijke) rente. Dit betekent voor het korps een nabetaling van duizenden euro’s per persoon.
Nieuwe aanstellingsvariant
In veel gevallen zal de nabetaling lopen tot uiterlijk 1 juli 2018. Vanaf die datum zijn de meeste collega’s bij Intelligence immers alsnog executief geworden – via een overstap naar de nieuwe aanstellingsvariant executieve ambtenaar met specifieke inzetbaarheid. Daardoor hebben zij sindsdien al maandelijks een TBF uitbetaald gekregen.
Samen sterk!
NPB-advocaat Willem de Klein is blij met de uitkomst van deze langlopende zaak en de steun en hulp van flink wat collega’s. ‘Ik ben in die vijf jaar van heel wat nuttige informatie voorzien en er zijn zelfs leden die geen van de drie zittingen in hoger beroep hebben gemist. Hulde voor deze collega’s! Ze opereerden vaak op de achtergrond, maar waren wel van onschatbare waarde en hebben deze uitkomst mede mogelijk gemaakt! En dat geldt helemaal voor de collega’s die op mijn verzoek als getuige naar voren zijn gestapt en aan de rechters hebben uitgelegd wat hun werk op het Real Time Intelligence Center (RTIC) precies omvat. Dat is de kracht van de vakbond in optima forma!’