Eeuweling Cornelis Bos: ‘Zonder bond kom je nergens’
Vrijdag 28 juli 2023 was voor oud-collega Cornelis Bos een bijzondere dag: hij beleefde toen in relatief goede gezondheid zijn honderdste verjaardag. Een uitstekende reden voor NPB-eenheidsbestuurder Annelot Tigchelaar en kaderlid Mariëlle Spruijt van de afdeling Noord-Holland om persoonlijk langs te gaan bij dit supertrouwe lid. De heer Bos steunt het vakbondswerk van de NPB al 77 jaar!
Tijdens de gezellige bijeenkomst haalde hij herinneringen op aan zijn turbulente eerste jaren bij de politie, vanaf 1942, midden in oorlogstijd. ‘Ik was smid en mechanisch bankwerker en wilde eigenlijk bij de marine. Maar de Duitse bezetting gooide roet in het eten. Ik werd te werk gesteld bij de bouw van spoorbruggen in Leidschendam. Daar kwam ik in aanraking met mensen uit het verzet. Die adviseerden me te solliciteren bij de politie als een goede manier om dwangarbeid (Arbeitseinsatz) in Duitsland te ontlopen.’
Concentratiekampen
Nadat hij was aangenomen, werd Cornelis Bos opgeleid door Nederlandse Marechaussees en werkte hij in Den Haag. Op een gegeven dag werd hij als lid van een groep van zestien verzetsmensen gearresteerd. Het begin van een estafette-verblijf in zes concentratiekampen, waaronder Bergen-Belsen. ‘Op 29 april 1945 werden we bevrijd door het Rode Leger. Ik zat toen in een barak met mensen die aan tyfus leden en ben door de Russen meegenomen. Pas in juli kwamen we door bemiddeling van prins Bernhard in een ziekenhuis terecht. Een paar maanden later was ik genoeg hersteld om weer bij de politie in Den Haag aan de slag te gaan.’
Staken in Den Haag
Op 1 augustus 1946 sloot de heer Bos zich aan bij de Nederlandse Politiebond. Hij herinnert zich nog goed de eerste staking die de bond in Den Haag organiseerde – tevens de eerste staking ooit bij de politie. ‘Dwars door Den Haag, langs het koninklijk paleis en het Binnenhof. Frans Kok was de politieminister destijds. De lonen lagen heel erg laag.’
Ook een ander slagvaardig NPB-optreden staat hem nog goed voor de geest. Bos: ‘Op een gegeven moment moesten we een dienst draaien van ’s ochtends 7 uur tot ’s avonds 23.00 uur. Toen we vroegen om de mogelijkheid om thuis te gaan eten, kregen we toestemming voor een pauze van twee keer een uur. Dat was voor ons niet voldoende; ik moest al een half uur fietsen om thuis te komen.
'Rooie rotbond'
Daar had de hoofdinspecteur geen boodschap aan: ‘Jullie van die rooie rotbond lopen altijd te ouwehoeren.’ Toen hebben we de NPB ingeschakeld en nog diezelfde avond kwamen de hoofdcommissaris en de bond bijeen, met als gevolg dat er een grote vergadering over deze kwestie plaatsvond. Aan het eind van het liedje werd de betreffende inspecteur overgeplaatst naar een heel klein bureautje…’
Bos vertelt het allemaal lachend, net als vele andere verhalen over zijn belevenissen bij de Haagse politie: als ijsagent (‘dienst op schaatsen’), als strandagent (‘regelmatig iemand uit zee gehaald’), als motorrijder, in de surveillancedienst en bij de speciale politie-eenheid voor de aanrijdregelingen bij defensie en ambassades. De conclusie is duidelijk en de heer Bos draait er dan ook niet omheen: ‘Ik heb een ontzettend mooie tijd gehad bij de politie!’
Vervroegd pensioen
In 1979 mocht Cornelis Bos op 56-jarige leeftijd met vervroegd pensioen. ‘Ik moest bij de politiedokter komen voor controle en die zag toen een groot litteken op mijn buik. Ik had op spijsverteringsgebied allerlei problemen overgehouden aan de oorlog, aan te veel gras eten met mogelijk kunstmest en andere rotzooi daarin. De dokter zei: Je mag eerder met pensioen, want jullie worden toch niet heel oud zie ik wel. Nou, hij moest eens weten hoe oud ik nu ben! Ze hebben zich goed vergist!’
En dat geldt niet alleen voor hem. Zoals gezegd werd Bos in de Tweede Wereldoorlog als lid van een groep verzetsmensen gearresteerd. ‘Van die groep zijn er dertien in het kamp omgekomen. Van de overige drie is mijn maat pas overleden en hij is 102 jaar geworden!’
Blijven vechten voor je rechten
Het vakbondswerk van de NPB steunt de heer Bos nog altijd van harte. ‘De politie is een grote organisatie geworden, maar de problemen van de werknemers zijn nog steeds hetzelfde. Salaris, verlof, diensttijden, veiligheid. Je moet voor je rechten blijven vechten. We hebben op dat gebied een hoop aan de vakbeweging te danken. Zonder bond kom je nergens hoor.’