Drie misverstanden over het pensioenoverleg

Vorige week dinsdagavond vloog het overleg over een vernieuwing van het Nederlandse pensioenstelsel met veel kabaal uit de rails. Het eindbod van het kabinet Rutte III was in de ogen van de vakbonden niet goed genoeg. De NPB – aangesloten bij de grootste vakcentrale van Nederland, de FNV – heeft sindsdien de nodige reacties van leden binnengekregen.

Positieve, maar zeker ook negatieve. Die laatste blijken dan vaak gebaseerd op misverstanden over wat er werkelijk gebeurd is. Hieronder zetten we de feiten graag nog even op een rijtje.

Lag bij de onderhandelingen over een nieuw pensioenakkoord een duidelijke afspraak over het verbeteren van de koopkracht van de pensioenen op tafel? Zou vanaf 2019 de indexatie kunnen worden hervat? Was er wellicht zelfs uitzicht op inflatiecorrectie met terugwerkende kracht, zodat het koopkrachtverlies in de afgelopen tien jaar zou worden goedgemaakt?

Helaas, niets van dit alles was het geval. Het eindbod van het kabinet bevatte uitsluitend het voorstel om een commissie van deskundigen onderzoek te laten doen naar alternatieven voor de huidige rekenregels, zonder enige garantie dat de politiek zich sterk zou maken voor de door de bonden gewenste nieuwe ondergrens. Het accepteren van dat voorstel zou geen enkele zekerheid op dat punt bieden. En dus ook geen enkele duidelijkheid over de termijn waarop indexatie (inflatiecorrectie) weer mogelijk zou worden en in welke mate dan.

MISVERSTAND EEN: De FNV heeft een afspraak over het hervatten van de indexering (inflatiecorrectie) van de pensioenen te grabbel gegooid.

Idealiter zouden de pensioenuitkeringen jaarlijks verhoogd moeten worden om hun koopkracht gelijke tred te laten houden met de gemiddelde stijging van de prijzen (inflatie). Een pensioenfonds mag van de wet echter pas overgaan tot inflatiecorrectie (indexering) als het voldoende kapitaal achter de hand heeft om nu en in de toekomst aan al zijn financiële verplichtingen te voldoen – dat wil zeggen: om aan alle huidige deelnemers minstens de afgesproken nominale pensioenen uit te betalen (zonder inflatiecorrectie).

De mate waarin een fonds beschikt over financiële buffers wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad. Die wordt berekend op basis van wettelijk vastgelegde (= politiek bepaalde) rekenregels. De huidige regels staan volgens de vakbonden veel te strak afgesteld, waardoor de dekkingsgraad van veel uitstekend renderende pensioenfondsen al jarenlang te laag uitvalt om indexering te kunnen toepassen.

Hoe zit het ook alweer?

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.