NPB wil vangnet voor ANW-risico

De bondsraad van de NPB heeft ingestemd met de afspraken die de werkgevers en de ambtenarenbonden eind juni hebben gemaakt over wijzigingen in de ABP-pensioenregeling vanaf 1 januari 2018. De vertegenwoordigers van de NPB-leden stelden wel als voorwaarde dat er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat partners van de huidige ABP-deelnemers de dupe worden van het afschaffen van de zogenaamde ANW-compensatie voor nieuwe gevallen.

De pensioenregeling voor ambtenaren moet om twee redenen worden aangepast vanaf begin volgend jaar. Ten eerste hebben ABP en de wettelijke toezichthouder op de pensioenfondsen – De Nederlandse Bank – aan de bel getrokken over de toegenomen ingewikkeldheid van de regeling. Hoog tijd om de afspraken te stroomlijnen en het risico op fouten en misverstanden te beperken en tijdverlies te voorkomen.

Ten tweede zijn aanpassingen nodig omdat vanaf 1 januari 2018 verandering komt in de voorwaarden die de Belastingdienst stelt aan collectieve pensioenregelingen. Als de pensioenregeling van het ABP vanaf 2018 niet aan de nieuwe voorwaarden voldoet, is ze niet langer ‘fiscaal zuiver’ en dat kan het fonds – en dus indirect ook de werkgevers en werknemers – heel veel geld kosten aan opgelegde fiscale boetes.

Zoals bekend heeft het kabinet Rutte II de hoogte van de pensioenrichtleeftijd (de startleeftijd van het pensioen die de overheid financieel mogelijk wenst te maken door een belastingvrije inleg) gekoppeld aan de levensverwachting. Als gevolg daarvan is onlangs besloten dat de pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2018 met een jaar wordt verhoogd van 67 jaar naar 68 jaar.

De overheid gaat ervan uit dat de pensioenregelingen op dit punt worden aangepast, waardoor een ambtenaar vanaf 1 januari 2018 per dienstjaar een minder groot deel van zijn aanvullende pensioen opbouwt dan voorheen. Praktisch gezien biedt de afgedwongen langere opbouwtijd ruimte voor een premieverlaging – en daar is het de overheid in haar rol van werkgever natuurlijk om te doen. (Zoals bekend betaalt de werkgever 2/3 van de pensioenpremie voor ambtenaren.) Niet alleen is hij dan minder geld kwijt aan pensioenpremie, ook stijgen zijn inkomsten doordat ambtenaren over een hoger brutobedrag loonbelasting gaan afdragen.

De NPB moet dit besluit helaas tandenknarsend accepteren als een voldongen feit, aangezien de wettelijke koppeling van de startleeftijd van de (aanvullende) pensioenen aan de levensverwachting door een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer is goedgekeurd. Dat betekent dat de zaak juridisch stevig beklonken is. Daar staat tegenover dat de onderhandelaars namens de NPB hun huid (opnieuw) duur hebben verkocht.

PensioenrichtleeftijdLangere opbouwtijd

De onderhandelingen zijn gevoerd door vertegenwoordigers van de gezamenlijke overheidswerkgevers (Verbond Sectorwerkgevers Overheid oftewel de VSO) en de overheidswerknemers (de Samenwerkende Centrales voor het Overheidspersoneel oftewel de SCO). De bijeenkomsten van deze onderhandelaars worden ook wel ‘de Pensioenkamer’ van de Raad voor het overheidspersoneelsbeleid (ROP) genoemd. Als FNV-bond was de NPB in dit pensioenoverleg op het hoogste niveau vertegenwoordigd door deskundigen namens de ACOP – de Algemene Centrale voor Overheidspersoneel.

Wettelijk automatisme

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.