Werkgever traineert uitvoering RAAF

Sinds 1 juli 2017 kunnen politiemensen die al minstens een jaar in opdracht van het korps taken vervullen die niet in hun functiebeschrijving staan aanspraak maken op overplaatsing naar een andere functie. De afspraken tussen de werkgever en de bonden daarover zijn vastgelegd in een regeling die kortweg de RAAF wordt genoemd. Helaas zijn de eerste ervaringen van de NPB met de uitvoering van de RAAF niet zo positief.

Om te beginnen de beslistermijn. Op aandringen van de werkgever werd overeengekomen dat het korps 26 weken (zes maanden) de tijd kreeg om op een RAAF-aanvraag te beslissen. Een lange termijn, maar die was volgens de werkgever noodzakelijk omdat hij erg veel aanvragen verwachtte en het afgesproken besluitvormingstraject – inclusief het voorleggen van de voorgenomen besluit aan een adviescommisie – zorgvuldig wilde doorlopen.

Inmiddels is het zeven maanden na 1 juli 2017. In die tijd hebben 700 collega’s gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een RAAF-verzoek in te dienen: een aantal dat erg meevalt (100 per maand). Toch heeft bijna niemand binnen 26 weken een definitief besluit gekregen. Pas in november/december zijn de eerste zeventig voorgenomen besluiten bekend gemaakt en die zijn vrijwel allemaal afwijzend en erg mager onderbouwd

Ook zijn er zorgen over de behandeling van de aanvragen. De teamchef is een belangrijke schakel in het RAAF-proces. Hij kan bij uitstek beoordelen of een collega afwijkende werkzaamheden heeft verricht die passen bij een andere functie. In de praktijk blijkt het advies van de teamchef echter weinig gewicht in de schaal te leggen. De NPB heeft signalen gekregen dat er patstellingen ontstaan tussen teamchefs die vinden dat de RAAF-aanvraag toegekend moet worden en de HRM-organisatie die daar anders over denkt.

Natuurlijk moet de specifieke deskundigheid van de HRM-organisatie niet onderschat worden. Maar de teamchef heeft echt veel meer zicht op de werkzaamheden van een collega en de invulling van de functie binnen het team. Wat de NPB betreft is de taakverdeling helder: HRM adviseert, maar het bevoegd gezag maakt de afweging en neemt het besluit. Het kan niet zo zijn dat besluiten langdurig worden opgehouden omdat het bevoegd gezag en HRM het niet met elkaar eens zijn.

Mager onderbouwd

Voor een succesvol beroep op de RAAF moet een politiemedewerker ‘aannemelijk maken’ dat hij de kern van de werkzaamheden van een andere functie ‘in overwegende mate’ heeft uitgevoerd. Dat klinkt eenvoudig, maar is soms best lastig. Met name in de vakgebieden Intake & Service, Bedrijfsvoeringspecialismen en Operationeel Specialismen zijn de verschillende functies maar moeilijk van elkaar te onderscheiden op basis van hun inhoudelijke beschrijvingen. Mede daardoor worden ze in de praktijk op allerlei uiteenlopende manieren ingevuld. Dat kan tot behoorlijke problemen leiden als je moet aantonen dat je al enige tijd taken vervult die niet bij één van die functies horen.

PatstellingenTaakverdeling

Het is de NPB bovendien gebleken dat de werkgever hoge eisen stelt aan het ‘aannemelijk maken’. Hoewel de toelichting op de RAAF vermeldt dat een medewerker zijn aanvraag op alle mogelijke manieren kan onderbouwen – bijvoorbeeld door het beschrijven van zijn taken – werpt de werkgever allerlei barrières op. Aanvragen worden afgewezen met als argument dat een onderbouwing met schriftelijke stukken ontbreekt of dat iemand niet alle taken van een andere functie heeft uitgevoerd.

Onderscheid maken

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.