Op werkbezoek in Colombia, lunchen met de ambassadeur van België, twee personal assistants die een achtergebleven stomerijlabeltje uit je jasje knippen. Bij mij ontstond al gauw een beeld van een korpsleiding in een eigen bubbel, losgezongen van de realiteit van de werkvloer en haar personeel.

Zo haalt Thijssen een opmerking aan van communicatiedirecteur Mirjam Otten: ‘We moeten ons niet gek laten maken. De FNV moet fors ingrijpen in haar eigen organisatie, dus de bonden hebben het zwaar. Die willen zich profileren.’ Ook Leonard Kok wordt geciteerd, bij een bijeenkomst van de nieuwe Centrale Ondernemingsraad (COR): ‘De korpschef wordt geframed als iemand die afstand neemt van zijn eigen organisatie. Wat een onzin. In dit cao-spel worden normen overschreden. Ik vind dit heel erg kwalijk.’

Nu heb ik de slechte gewoonte het nieuws en interviews als dit te lezen op mijn vrije ochtenden, onder het genot van een kan koffie. Bij het lezen van dat ‘geframed’ verslikte ik me en kwam de koffie mijn neus uit. Geframed?

Erik Akerboom zegt stellig tegen de Volkskrant dat ‘hij niet namens Grapperhaus spreekt en buikpijn krijgt van dat verwijt’. Hij vervolgt: ‘Net als de commissies Borstlap en Kuijken willen we dat de minister iets meer op afstand van onze organisatie komt te staan en de korpschef meer ruimte krijgt. Die ruimte pak ik. Maar we moeten wel fatsoenlijk blijven.’ Tijdens een overleg met zijn naaste stafcollega’s vraagt Akerboom hen: ‘vrijdag spreek ik de minister over de cao. Waar staan we nu? Was onze aftrap nou echt zo onredelijk? Die heftige emoties zag ik niet aankomen.’

Als de wens is dat de minister meer op afstand van onze organisatie komt te staan, dan begrijp ik alweer niet waarom de heer Akerboom de cao-inzetbrief meende te moeten medeondertekenen. Die inzetbrief is een aanfluiting en daar prijken hun beider handtekeningen gebroederlijk samen onder. Zag werkelijk niemand van zijn persoonlijke entourage of zelfs Akerboom zelf aankomen dat dit juist een ongelukkig beeld schept? Eentje van een korpschef die bij de minister op schoot klimt. Zo’n kanjer van een inschattingsfout op het bordje van de bonden leggen (‘framing!’) is ronduit kwalijk.

Buikpijn

Speciaal voor die mensen in die malle bubbel leg ik het nog één keer uit. Mijn realiteit is de volgende: Ik ga op de fiets naar mijn werk. Ik ben een eenverdiener, een auto kan ik me niet veroorloven en zelfs zonder heilige koe sta ik elke maand weer rood. Vergeet niet dat we jarenlang op de nullijn hebben gestaan en maar 1% procent loonsverhoging kregen in ruil voor 1% meer werken. Wij worden niet rondgereden in een met notenhout opgesierde Mercedes.

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.