Collega Ina Hendriks is controller binnen het team Financiële Uitvoeringsondersteuning (FUO) in Noord-Nederland. Daarnaast is ze voor de NPB actief binnen het Belastingnetwerk, dat deze maanden op volle toeren draait. Hoe heeft de coronacrisis haar werkzaamheden op beide vlakken beïnvloed? Hieronder deelt ze haar ervaringen na bijna een maand dagelijks aan de slag te zijn gegaan op een geïmproviseerde thuiswerkplek.
‘Bij Financiën geldt thuiswerken tenzij het echt niet anders kan. Dus ik ben op 10 maart voor het laatst op mijn werkplek in Groningen geweest. Tijdens het doen van mijn werk vind ik het erg stil. Op de meeste dagen spreek ik hooguit twee collega’s. Voor de rest gaat alles per mail. Overleggen verloopt best nog wel moeizaam; je merkt dat je elkaar nu wel heel weinig spreekt over het werk. Alleen het hoogst noodzakelijke word besproken.
Over het algemeen zit je in mijn functie zo’n acht uur per dag voor een beeldscherm. Normaliter twee schermen van 20 of 22 inch, thuis een laptopscherm van 15 inch. Dat is toch wel erg slecht voor je houding. Dat merk je en je hoort het ook terug in het telefonisch overleg met collega’s. Inmiddels heb ik een oplossing gevonden door een televisie aan mijn laptop te koppelen. De resolutie van dat scherm is minder goed natuurlijk, maar ik kan er wel lekker rechtop aan zitten werken.
Inhoudelijk valt mij op dat voor alle financiële rapportages, zowel intern als extern, de deadlines onveranderd blijven. Terwijl ik het idee heb dat in de huidige situatie bijna niemand zit te wachten op een interne financiële rapportage – en die dus waarschijnlijk ook niet gauw gelezen zullen worden.
Helaas is mijn vriend Maarten sinds 16 maart ook thuis. Hij mag wel naar de markt, maar daar is nu niets te verdienen met versgebakken stroopwafels – normaal gesproken goed voor zo’n 65 tot 70 procent van onze dagomzet. Wij moeten het vooral hebben van de studenten en de vele Duitsers die normaliter naar Groningen komen. En die komen nu niet…
Rechtop zitten
Bij een fotosessie was het onlangs lang wachten voordat de fotograaf eindelijk een paar klanten tegelijk op de foto had. De vis-, kip- en groentekramen hebben ook behoorlijk minder omzet. Sommigen doen nog maar 30 procent van wat ze normaal een slechte dag noemen. Dus dat is triest. Bij de bakkers loopt de omzet nu ook terug, het hamsteren is nu toch wel voorbij. En men komt niet meer voor de gezelligheid naar de markt.
RapportagesSamen thuis
Of Maarten (en zijn broer) aanspraak kunnen maken op een regeling is nog de vraag. Aangezien de kosten wel doorlopen (belastingen en verzekeringen van de wagens, de huisvestingskosten, maar ook de marktgelden), levert dat toch wel wat spanning en stress op. Maar gelukkig zijn we verder nog gezond.’
Omzetdaling