Aspiranten hebben recht op een tegemoetkoming van de werkgever als ze kosten moeten maken voor gedwongen tijdelijke huisvesting nabij hun opleidingslocatie. Over deze regeling bestaat helaas de nodige onduidelijkheid. Niet in de laatste plaats doordat het korps daarover onvoldoende zorgvuldig informatie verstrekt.
Een voorbeeld daarvan vinden we in de schriftelijke informatie over hun arbeidsvoorwaarden die nieuwe politiestudenten samen met hun aanstellingsbesluit ontvangen. Daar lezen we op pagina 4 dat huisvesting voor eigen rekening is, ‘behalve voor de aspiranten politie- en recherchekunde aan de Politieacademie te Apeldoorn’. Voor hen geldt namelijk dat ze ‘in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming voor de kosten voor tijdelijke huisvesting’.
Met deze beperking slaat het korps de plank mis. De bedoelde aanspraak is in algemene zin geregeld in artikel 14a van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie. Zij geldt dus voor elke aspirant voor wie het een probleem is om dagelijks heen en weer te reizen tussen zijn woonplaats en de hem toegewezen opleidingslocatie. Dat kan te maken hebben met
Om in zulke gevallen tijdelijke huisvesting nabij de opleidingslocatie mede mogelijk te maken, hebben de werkgever en de bonden een tegemoetkoming in de kosten afgesproken. Anno 2021 voorziet de regeling in een vergoeding van 90 procent van de gemaakte huisvestingskosten met een maximum van € 433 per maand en een vergoeding van de reiskosten naar huis (maximaal één keer per week), gelijk aan de kosten voor openbaar vervoer tweede klasse of € 0,19 per kilometer bij eigen vervoer.
Het is echter niet zo dat een aspirant op eigen houtje een tijdelijk onderkomen mag zoeken en betrekken en vervolgens facturen bij het korps kan gaan indienen. Om aanspraak te hebben op een tegemoetkoming moet daarover VOORAF overeenstemming met de werkgever zijn bereikt. Deze cruciale voorwaarde wordt door de werkgever onvoldoende onderstreept in zijn informatie aan de studenten. Daarin wordt slechts gemeld dat ‘het bevoegd gezag beslist of er sprake is van een noodzakelijkheid tot verblijven.’
Voor elke aspirant
De NPB zou graag zien dat hier expliciet wordt vermeld dat deze overeenstemming pas rechtsgeldig als hij door het korps is vastgelegd in een toekenningsbesluit. Zonder zo’n besluit heeft declareren geen zin.
TegemoetkomingToekenningsbesluit
De NPB is inmiddels al meerdere keren juridisch in actie gekomen voor politiestudenten van wie een declaratie van onkosten voor tijdelijke huisvesting door het korps was afgewezen. De ene keer ging het daarbij om de status van de huisvesting (wel of niet tijdelijk), de andere keer om het soort kosten dat was gedeclareerd. Helaas kom je met het aanspannen van een procedure niet ver als de aspirant zich niet kan beroepen op een toekenningsbesluit van de werkgever. In de regel wordt een zaak over de rechtmatigheid van de geweigerde declaratie dan ongegrond verklaard.