De politiebonden zijn het met de werkgever eens geworden over een pakket maatregelen om de reorganisatie van de Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO) van de eenheid Oost-Brabant alsnog in goede banen te leiden. De nieuwe afspraken zijn erop gericht de huidige werknemers het vertrouwen terug te geven dat bij dit veranderproces hun rechtspositionele garanties en waarborgen wel degelijk worden gerespecteerd.
Het veranderproces binnen de DRIO Oost-Brabant was gestart zonder dit bij de korpsleiding en het ministerie van Justitie en Veiligheid aan te melden als een reorganisatie. Op aandringen van de bonden is op 6 mei van dit jaar in het hoogste arbeidsvoorwaardenoverleg binnen de politiesector – het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) – officieel vastgesteld dat hier sprake was van een beoordelingsfout. Op 13 april was al afgesproken onafhankelijk onderzoek te laten doen naar het feitelijke verloop van het veranderproces en hoe daarbij is omgegaan met (de rechtspositie van) de DRIO-medewerkers. Dit onderzoek loopt inmiddels, onder voorzitterschap van voormalig NPB- en FNV-voorzitter Han Busker.
De afgelopen maanden hebben de bonden en de werkgever samen een plan de campagne gemaakt voor het verantwoord afhandelen van de gestarte reorganisatie. Dat plan bestaat uit de volgende drie onderdelen.
In het gestarte veranderproces binnen de DRIO Oost-Brabant wordt een deel van openstaande of vrijkomende formatieplaatsen voor medewerkers in de functies Generalist en Senior Intelligence niet langer opgevuld maar ‘afgeplakt’ voor een ‘vervangende functie’. Dat wil zeggen dat ze gereserveerd worden voor medewerkers in functies op HBO-niveau, want dat is waarvoor de werkgever op termijn zo’n 30 procent van de huidige formatie wil inruilen.
Afgesproken is nu dat de huidige DRIO-medewerkers met de functie Generalist of Senior Intelligence met een zekere voorrang in aanmerking komen voor plaatsing in zo’n nieuwe HBO-functie. Deze aanspraak bestaat op basis van vrijwilligheid (de medewerker moet zelf zijn belangstelling kenbaar maken) en uitsluitend als de ‘vervangende functie’ ook een passende functie is. Dat wil zeggen: de medewerker moet aantoonbaar geschikt zijn voor de functie of daarvoor binnen twee jaar geschikt te maken zijn. Deze preferente positie voor huidige medewerkers gaat gelden bij de helft van de opengestelde HBO-vacatures.
Wat betekent dit concreet? De eenheid Oost-Brabant streeft naar het aanstellen van twintig Operationeel Specialisten A binnen de DRIO. Op basis van het huidige akkoord zal deze functie in tien gevallen worden toegekend aan een huidige medewerker met de functie Generalist en Senior Intelligence – onder de hierboven genoemde voorwaarden. Dit aantal van tien geldt uiteraard alleen als er onder de collega’s met een preferente positie minstens tien personen zijn met belangstelling voor de functie OS-A. Is dat ruimschoots het geval en blijkt deze functie ook voor meer dan tien huidige medewerkers passend, dan kunnen zij hun preferente positie doen gelden bij volgende vacatures OS-A Intelligence binnen de DRIO. Ook dan geldt namelijk als uitgangspunt dat de helft van de vacatures moet worden benut voor het laten doorstromen van zittend personeel.
1. Aanspraak huidige medewerkers op plaatsing in nieuwe functies
Ook over de te volgen procedure hebben de bonden en de werkgever afspraken gemaakt. Om in aanmerking te komen voor plaatsing als Operationeel Specialist A moet een medewerker een gemotiveerd verzoek voorleggen aan de politiechef van Oost-Brabant, waar nodig voorzien van stukken. Dit verzoek wordt (mede) beoordeeld door een adviesgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, de ondernemingsraad en de werkgever. De adviesgroep rapporteert haar bevindingen en advies aan de politiechef, waarna deze een beslissing neemt inzake de plaatsing van de medewerker op de functie OS-A bij DRIO. Tegen dat besluit kan desgewenst een bezwaarprocedure worden gestart.
Doorstroom zittend personeel