Politiestudenten hebben vanaf hun eerste opleidingsjaar recht op een salaris (in plaats van ‘zakgeld’) als ze voorheen al twee jaar achter elkaar betaald werk hebben gedaan. Anders dan de werkgever beweerde bestaat die aanspraak ook als zij-instromers niet rechtstreeks vanuit een andere baan overstappen naar de politie. Aldus het eindoordeel van de Centrale Raad van Beroep in een door de NPB aangespannen rechtszaak over deze kwestie.
Politiestudenten ontvangen vanaf het tweede jaar van hun opleiding een salaris. In het eerste (theoretische) opleidingsjaar moeten ze het doen met ‘zakgeld’ van de werkgever – een tegemoetkoming in hun kosten, te vergelijken met een studiebeurs. Deze regeling geldt echter niet voor zij-instromers die voorafgaand aan hun opleiding minstens twee jaar achter elkaar minstens 28 uur per week hebben gewerkt voor minstens het minimumloon. Deze studenten hebben meteen vanaf het begin – dus een jaar eerder dan de andere studenten – aanspraak op een aanloopsalaris dat aansluit bij hun toekomstige functieniveau.
Een bij de NPB aangesloten zij-instromer concludeerde gaandeweg haar eerste opleidingsjaar dat haar aanstellingsbesluit niet klopte. Op basis van haar werkervaring had ze eigenlijk geen ‘zakgeld’ toegekend moeten krijgen, maar meteen een aanloopsalaris. Praktisch probleem: de wettelijke bezwaartermijn (van zes weken) tegen het werkgeversbesluit was al verlopen.
In overleg met de bond werd besloten een verzoek tot erkenning van een zogenaamde duuraanspraak in te dienen. Dat wil zeggen: ze deed een beroep op het korps om haar recht op een aanloopsalaris in ieder geval te erkennen. Ze had daarbij een duidelijk belang in de (nabije) toekomst. Kreeg ze aan het eind van haar eerste opleidingsjaar een positief studieadvies, dan zou haar tijdelijke aanstelling voor dat eerste jaar worden omgezet in een nieuwe tijdelijke aanstelling – met dan ook een nieuwe inschaling. Het alsnog vaststellen van de salaris-aanspraak zou daarop uiteraard een positief effect hebben.
Helaas ontkende het korps het bestaan van een duuraanspraak. De werkgever voerde aan dat de werkervaring van de politiestudent haar helemaal geen recht gaf op een salaris. Er zat namelijk enige tijd tussen haar vorige werk en de start van haar basispolitieopleiding. En in het Besluit bezoldiging politie (Bbp) staat duidelijk dat de salaris-aanspraak alleen geldt bij voldoende betaalde werkervaring ‘direct voorafgaand’ aan een eerste aanstelling bij de politie.
Verkeerd ingeschaald
De NPB zag zich gedwongen de zaak aan de rechter voor te leggen. Die gaf de bond aan de ene kant gelijk: het korps had ten onrechte besloten dat er geen duuraanspraak bestond. De politiestudent had haar verzoek ingediend voordat haar aanstellingstermijn van een jaar afliep. Daarmee was ze ‘op tijd’ geweest om een herziening van het inschalingsbesluit met het oog op de toekomst te kunnen claimen.
DuuraanspraakCruciale voorwaarde
Aan de andere kant vond de rechter dat het besluit van de werkgever inhoudelijk wel terecht was. De student was niet rechtstreeks van een andere baan overgestapt op een baan bij de politie en dus voldeed haar werkervaring niet aan een belangrijke voorwaarde voor de toekenning van een aanloopsalaris.
Herziening claimen