Na publicatie van mijn blog ontving ik reacties van collega’s die de uitkomst van mijn relatief ‘vriendelijke’ berekeningen vanuit de praktijk bevestigden. Er was ook een collega die meteen had gedacht: ‘Maar is dat aantal van 2.600 voor de nacht niet te hoog?’ Hij besloot tijdens een nachtdienst de proef op de som te nemen en stuurde me daarna een onthutsende uitkomst door, die mij verdacht veel deed denken aan de bezetting bij de politie begin jaren zeventig.
Voldoende aanleiding dus voor aanvullende berekeningen. Er waren namelijk nog twee belangrijkste factoren die ik in eerste instantie buiten beschouwing had gelaten: het aantal collega’s met een nachtdienstontheffing en de hoeveelheid tijd dat wijkagenten op straat aan het werk zijn.
Voor mijn blog van 25 september was het uitgangspunt dat gemiddeld 20.000 blauwe collega’s dagelijks op straat inzetbaar zouden kunnen zijn. Dat was het gemiddelde van het aantal dat door de korpsleiding genoemd was in een reportage van RTL Nieuws (tussen de 17.000 en 23.000 agenten). Na aftrek van ziekte, verlof, vakantie, training, studie et cetera kwam ik uit op 15.521 dagelijks op straat inzetbare blauwe collega’s. (Voor studie, coaching, overleg en andere ‘binnenactiviteiten’ rekende ik zes procent. Dat zou best meer kunnen zijn, maar cijfers daarover zijn er simpelweg niet.)
Volgens de jaarrapportage van de Nationale Politie telde het korps in 2017 in totaal 3.445 wijkagenten. Deze collega’s doen normaal gesproken geen dienst in de nacht. Hun functie (zichtbaar en aanspreekbaar zijn) is vooral zinvol overdag. Ook dan zijn ze echter niet de hele tijd op straat, want ze voeren ook veel overleg en houden spreekuur. Een goed cijfer heb ik niet, maar ik schat in dat 50 procent overdag gelijktijdig zichtbaar is op straat.
Als ze al in de nacht werken, is dat om de gaten in de nachtdienst te vullen. Dan worden het er in de nacht niet meer, maar overdag wel minder!
Wijkagenten