Nine Kooiman Bondsvoorzitter

Tijd voor Internationale Mannendag!

Bij mijn aanstelling als voorzitter van de Nederlandse Politiebond werd ik meerdere keren gewezen op mijn vrouw-zijn. Soms kaatste ik de bal terug door te vragen wat het dragen van een jurk te maken heeft met de inhoud van deze functie. 'Maar je hebt toch kleine kinderen?', kreeg ik dan vaak te horen. 'Hoe ga je deze functie combineren met hun opvoeding?' Een vraag die mijn mannelijke evenknieën nooit hoeven te beantwoorden.

Vorige week kreeg Janny Knol bij haar aanstelling tot nieuwe korpschef dezelfde opmerkingen en vragen. Demissionair minister van Justitie en Veiligheid Yesilgöz benadrukte in haar speech dat Janny staat voor diversiteit. Ze komt immers uit het oosten des lands. Daarmee werd de discussie liefdevol neergezet in de hoek waar ze naar mijn idee hoort. Want waarom moeten anno 2024 vrouwen zich nog steeds verantwoorden voor hun vrouw-zijn als ze een topfunctie aanvaarden?

Rolmodel
Dit neemt niet weg dat ik de woorden van de nieuwe korpschef hierover in een uitzending van EenVandaag kan waarderen. De interviewer vraagt Janny of ze zich kan voorstellen dat haar dochters hun moeder als voorbeeld zien. Janny antwoordt dat haar benoeming ze in ieder geval duidelijk heeft gemaakt dat de functie van korpschef voor iedereen beschikbaar kan zijn. En dat is belangrijk volgens haar. Nobel en zeker waar, maar het belast haar als korpschef wel met een onzichtbare extra rol: voorvechter van alle vrouwen na haar. Terwijl het ook gewoon een zware functie is. Man of niet ;)

De komst van kinderen
Helaas: anno 2024 zijn topfuncties voor vrouwen nog steeds niet vanzelfsprekend. De komst van kinderen blijft een knelpunt in hun loopbaan. Bijna 45 procent van de vrouwen gaat minder werken of stopt als er kinderen komen. Vaders passen hun werkgedrag nauwelijks aan. Ouders kondigen aan de zorg gelijk te willen verdelen, maar in de praktijk blijkt het zwaartepunt bij de moeders te liggen. Vaders geven aan minder te willen werken, maar doen dat meestal niet. Ik ben er dan ook een groot voorstander van om (ook) aan mannelijke collega’s die een kind verwachten of opvoeden te vragen: hoe denk je dit werk te combineren met thuis?

Wat ik hier zelf van gemerkt heb? Ik heb tijdens mijn hele loopbaan mijn fair share of mansplaining ervaren. ‘Meisje Kooiman’ had gelukkig altijd de ballen om aan te tonen dat ze inhoudelijk prima op de hoogte was. Kreeg ik bij een avondvergadering of een tweedaagse  (goedbedoelde!) vragen over wie er op de kinderen past en of ik de kinderen niet miste...

Schuldgevoel
Onbedoeld voeden dat soort vragen het extra schuldgevoel dat vrouwen soms hebben naar de kinderen. Want tja, als vrouw word je toch geacht een extra lijntje met je kind te hebben. Is het niet doordat je als vrouw maanden moet herstellen na de bevalling, dan is het wel doordat de man al direct daarna weer moet werken. De zorgtaken die je dan als vrouw voor je rekening neemt, krijg je niet snel meer herverdeeld als jij zelf weer aan het werk moet.

Als vrouw loop je steeds weer aan tegen de norm dat je eigenlijk thuis bij de kinderen zou moeten zijn. Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat bijna niemand vindt (1 procent) dat de man minder moet gaan werken na de geboorte van een kind.

Manager van het gezin
Moeders hebben als ongeschreven functie: manager van het gezin. Hoewel mijn man bij de kinderopvang was opgegeven als eerste opvoeder, werd ik altijd gebeld. Ook ben ik degene bij wie geïnformeerd wordt over de cadeautjes en afspraken voor de kinderen. Bij het schooluitje van de kinderen op de basisschool is een vader tussen al die hulpmoeders een rariteit. Ik krijg op het schoolplein de opmerkingen als ik een week de kinderen niet heb kunnen ophalen - niet hun vader. In die omstandigheden is het soms verdomd lastig om een schuldgevoel te blijven ontlopen.

Verwondermomenten
Tijd om een lans te breken voor mijn man. Die heeft namelijk niet gevraagd om de bovenstaande taakverdeling, maar wordt door de maatschappij ook geregeld anders bevraagd of gezien. Ik heb best een geëmancipeerde man getroffen. Maar nu hij een vrouw heeft met bizarre werktijden stijgen bij ons allebei het aantal verwondermomenten. Zoals wanneer de vrouwen in mijn omgeving hem prijzen om zijn goede vaderschap als we de taken evenredig proberen op te pakken. En hij is in hun ogen haast een nationale held (snap ik enigszins, maar om andere redenen) als hij een keer meer doet dan ik. Hoeveel vrouwen krijgen zo’n compliment van hun mannelijke vrienden en familie als het andersom is?

Vrouwen hebben anno 2024 thuis en op werk dus nog geregeld meer te bevechten en te onderhandelen dan mannen. Ook al heb je, net als ik, alle steun. Ik vind het krachtig van Janny Knol dat ze durft op te staan als boegbeeld voor de vrouw. Maar het is enigszins beschamend dat dit nog steeds nodig is. Ik hoop dat we mannen en vrouwen gewoon op inhoud bevragen en bekijken en niet op geslacht. En dat we bij een volgende emancipatiemonitor kunnen roepen: zeg, waar blijft die internationale mannendag?!

Deze tekst is gemaakt in de aanloop naar de Internationale Vrouwendag 2024

Meer over:
Blog