23 oktober 2017

Thuisfront: snel info als er iets misgaat graag!

De Nationale Politie zou als werkgever meer moeten doen om partners en familieleden van politiemensen bij hun werk(omgeving) te betrekken. Die oproep deed Lonia Kassi, de vrouw van een collega uit Den Haag, begin dit jaar op Facebook. Veel collega’s en hun partners zijn het met haar eens, zo blijkt uit de opiniepeiling die de NPB deze zomer heeft gehouden. En ze hebben ook een duidelijke voorkeur voor de maatregel die het korps als eerste moet nemen.

Onze digitale vragenlijst werd geheel of gedeeltelijk ingevuld door 381 mensen. Van de 251 respondenten die dat bekend wilden maken was twee derde (66 procent) gezins- of familielid van een politieambtenaar. De overgrote meerderheid daarvan (60 procent) was partner van een politiemedewerker; in een paar gevallen de weduwe. Daarnaast deden (volwassen) kinderen van een politieambtenaar mee (3 procent), ouders (2 procent) en een broer of zus (1 procent). Ruim 10 procent van de respondenten werkte zelf ook bij de politie of had dat ooit gedaan.

Een derde van de respondenten was thuis de enige die op dit moment bij de politie werkte of dat ooit gedaan had. In ruim twee derde van de gevallen had hij of zij een uitvoerende functie (gehad). In ruim 15 procent van de gevallen vervulde hij of zij een ondersteunende of een leidinggevende functie.

Betrokkenheid bij het politiewerk – volgens het thuisfront
Van de ondervraagde gezins- en familieleden is 40 procent ontevreden over hun huidige betrokkenheid bij het politiewerk van hun partner, ouder of kind. Deze respondenten willen graag meer weten over de inhoud van dat werk (31 procent) en over hoe hun geliefde dat ervaart (35 procent). Ook stellen ze prijs op meer contact met zijn/haar collega’s (35 procent) en met hun thuisfront (32 procent). Er is echter één verbetering die verreweg het meest genoemd wordt, twee keer zo vaak als de rest. Twee derde (65 procent) van de ontevreden respondenten wil graag de zekerheid dat ze snel worden geïnformeerd als er iets misgaat tijdens het werk.

Een aantal respondenten greep deze vraag aan om nadrukkelijk te pleiten voor meer betrokkenheid van het korps bij het privéleven van zijn medewerkers. De hectische en onvoorspelbare werkroosters van politiemensen veroorzaken veel onrust in hun thuissituatie.

Betrokkenheid bij het politiewerk – volgens de politiemensen
Ook volgens de ondervraagde politiemedewerkers is het thuisfront in 40 procent van de gevallen ontevreden over hun betrokkenheid bij het politiewerk. Opvallend genoeg meldt maar liefst 30 procent geen idee te hebben hoe het thuisfront hierover denkt (onder de thuisfront-respondenten zelf was dat bij 14 procent het geval).

Wat betreft mogelijke verbeteringen zijn ook politiemedewerkers ervan overtuigd dat hun partners, ouders en kinderen vooral de zekerheid willen dat ze snel worden ingelicht als er iets misgaat op het werk (58 procent). Ook wat meer voorlichting over de inhoud van het vak zou het thuisfront waarderen, meldt 35 procent. Politiemensen lijken minder (vaak) overtuigd van de noodzaak dat het thuisfront meer te weten moet komen over hun ervaringen tijdens het werk (20 procent) of meer contact krijgt met collega’s (19 procent) en hun thuisfront (14 procent). Eén collega meldt dat zijn vrouw zeker niet alles wil weten: ‘Ze is tevreden, zolang ik maar thuiskom met een goed humeur.’

Winstpunten werkgever
Een ruime meerderheid van de respondenten (56 procent) vindt dat de werkgever zich meer moet inzetten om het thuisfront bij het politiewerk te betrekken. Ruim een derde (37 procent) vindt dat de mate van die betrokkenheid een persoonlijke beslissing van de individuele medewerker is en moet blijven.

De voorstanders benadrukken dat investeren in contact met gezins- en familieleden het korps belangrijke winstpunten kan opleveren. Volgens velen (68 procent) gaat dat zorgen voor minder stress/zorgen bij medewerkers over spanningen tussen hun werk- en hun privéleven, bijvoorbeeld door meer begrip bij het thuisfront voor de praktische eisen van het politiewerk (57 procent). Ook verhoogt een beter contact met de thuisbasis volgens 63 procent de kans op het tijdig signaleren van overbelasting. Andere genoemde voordelen: betere (gezamenlijke) zorg na het oplopen van mentale blessures door het werk (58 procent) en meer begrip bij het thuisfront voor de emotionele belasting waar politiemensen mee te maken krijgen (56 procent).

Meer betrokkenheid organiseren
Ruim driekwart van de respondenten die meer betrokkenheid bij het politiewerk wenselijk vindt (77 procent) zou graag zien dat de werkgever (weer) familie- of bindingsdagen gaat houden, inclusief rondleidingen op het werk. Ook zou het korps hoge ogen gooien door partners de zekerheid te geven dat ze bij zorgwekkende actuele gebeurtenissen met voorrang worden ingelicht (70 procent) en voor hen een 24/7-contactmogelijkheid te openen (58 procent): per wijkteam een vaste vertrouwenspersoon bijvoorbeeld.

Andere suggesties zijn het samen met ‘betrokken thuisfronters’ opzetten van een meld- of aanspreekpunt waar gezins- en familieleden van (nieuwe) medewerkers terechtkunnen met vragen of problemen, het versturen van digitale nieuwsbrieven en het openen van een digitaal platform. Meerdere respondenten zouden het een hele verbetering vinden als partners weer werden uitgenodigd voor teamuitjes en bijeenkomsten als ‘een ouderwets korpsfeest’ of de huldiging vanwege een ambtsjubileum: ‘Vroeger mochten partners vaak aansluiten. Nu niet meer’, aldus een van de respondenten.

CAO-afspraken maken?
Negentig procent van de partners die meer betrokkenheid wenselijk vindt zou het een goede zaak vinden als de NPB daarover bij de komende CAO-onderhandelingen afspraken probeert te maken met de werkgever.

Volledigheidshalve: meerdere respondenten maakten tijdens het invullen van de enquête uitdrukkelijk melding van andere acties van de werkgever waar politiegezinnen ook heel erg om zitten te springen. Een van hen meldde: ‘Ons gezinsleven wordt zwaar op de proef gesteld door de veel te hoge werkdruk die mijn man ondervindt, de onderbezetting op de werkvloer bij de politie en het veel te onregelmatige rooster. Als aan deze drie problemen wat gedaan wordt, dan is ons gezin voorlopig heel tevreden.’

Uiteraard hebben deze urgente problemen de volle aandacht van de NPB. Bondsvoorzitter Jan Struijs: ‘Week in week uit grijpen wij elke mogelijkheid aan om Den Haag te overtuigen van de ernst van de problemen binnen de Nationale Politie en de gevolgen voor onze leden. Maar zoals de afgelopen jaren pijnlijk duidelijk is geworden: we hebben de politieke wind niet mee. De overheid laat het er steeds weer op aankomen dat we het actiewapen uit de kast moeten halen.’

Meer over:
VGW