Jan Struijs Voorzitter NPB

Politieke speelbal

De aanpak van de onderbezetting bij de Nationale Politie kwam in de Tweede Kamer maar twee keer aan de orde tijdens het grote debat ter opening van het nieuwe politieke jaar – beter bekend als de Algemene Politieke Beschouwingen. Zowel de PvdA als Groen Links vroeg premier Rutte om extra investeringen in de operationele sterkte. De premier gaf niet thuis, maar ging uiteindelijk wel akkoord met het concrete voorstel van Groen Links om 15 miljoen extra te investeren in de zedenpolitie.

Extra ‘pot geld’
Rutte vond het eigenlijk niet nodig om een extra ‘pot geld’ voor meer agenten en rechercheurs vrij te maken. Volgens hem investeert zijn kabinet al genoeg in extra politiesterkte. In het regeerakkoord van 2017 is afgesproken dat de operationele sterkte vanaf 2023 zal zijn uitgebreid met 1.111 fte (voltijdsbanen). Het gaat dan om 700 extra wijkagenten en 411 extra rechercheurs. Daarvoor zal de overheid vanaf 2023 jaarlijks 191 miljoen extra uittrekken. (Dat bedrag zou door de toezegging van Rutte over de zedenpolitie dus boven de 200 miljoen moeten uitkomen.)

Acute problemen
PvdA-leider Lodewijk Asscher verweet het kabinet zich te weinig aan te trekken van de acute problemen bij de politie als gevolg van jarenlange personeelstekorten. Hij stuitte op de bekende afweermantra’s van Rutte (‘Er gaat al extra geld naartoe’) en minister Grapperhaus (‘Daar wordt hard aan gewerkt’, ‘We doen al heel veel’). Maar achter zijn oproep school natuurlijk de terechte vraag: ‘Wat hebben de politiemedewerkers daar NU aan?’

Tussenstand versterking
Om door het Rutte-pantser heen te beuken (om even een geliefde uitdrukking van de premier te lenen) had Asscher bijvoorbeeld kunnen vragen naar de tussenstand bij het werven van de 1.111 extra medewerkers. Volgens de planning van de Nationale Politie moeten dit jaar de eerste 670 extra medewerkers aan de slag gaan: 390 wijkagenten en 280 rechercheurs. Maar liefst 70 procent van de beoogde versterking vanaf 2023. De eerste klap is een daalder waard natuurlijk, maar hoe staat het ermee? Gaat het lukken?

Tegenvallers
Ik had in de Rijksbegroting voor 2020 graag een tussenstand gezien, maar minister Grapperhaus kiest voor de veilige weg en herhaalt nog maar eens de nagestreefde 1.111 extra voltijdsbanen vanaf 2023. Wel waarschuwt hij alvast dat de geplande uitbreiding in 2020 (125 wijkagenten en 40 rechercheurs) wel eens in de problemen kan komen. Het ziet er namelijk naar uit dat er veel meer ouderen met pensioen gaan dan gedacht en dat het meer moeite kost om nieuwe collega’s binnen te halen door ‘de krapper wordende arbeidsmarkt’. Zouden die twee factoren dit jaar dan nog geen rol spelen bij het realiseren van de geplande versterking?

Operationele sterkte in 2012
Groen Links-leider Jesse Klaver wees premier Rutte erop dat de onderbezetting binnen het korps het gevolg is van de ‘forse bezuinigingen op de politie’ die sinds 2010 door de kabinetten Rutte I, Rutte II en Rutte III zijn doorgevoerd. Het is een bitter feit, aldus Klaver, dat de operationele sterkte van de politie volgend jaar onder het niveau van 2012 ligt. En dat is waar: volgens de meerjarenbegroting van de Nationale Politie zal begin 2020 de operationele sterkte van het korps (inclusief studenten) 50.861 fte bedragen. En in 2012 was de operationele sterkte 51.552 FTE.

Operationele sterkte in 2009
Om nog een geliefde uitdrukking van premier Rutte te lenen: allemaal tot je dienst, maar het is nog veel schokkender om te kijken naar de situatie in 2009. Tien jaar geleden was de operationele sterkte van de politie (inclusief aspiranten) 52.322 FTE. De toenmalige politieminister, PvdA-coryfee Guusje ter Horst, vond die orde van grootte geen enkel probleem. Zij meldde de Tweede Kamer: ‘De criminaliteit, overlast en verloedering zijn sinds 2002 gedaald. Dat is mede te danken aan de inzet van de politie en de groei van het aantal agenten. De politiesterkte is de afgelopen jaren immers flink toegenomen. Sinds 2001 zijn er zo’n 3.000 politiemedewerkers bijgekomen. Het kabinet vindt het noodzakelijk (…) de sterkte op 52 200 te handhaven om de doelstellingen met betrekking tot veiligheid te realiseren.’

Efficiencywinst
In 2010 kwam het kabinet Rutte I tot stand, met daarin als politieminister VVD-coryfee Ivo Opstelten. Hij zette zijn handtekening onder het verlagen van de operationele sterkte van 52.333 FTE tot 49.500 FTE. De niet-operationele sterkte (ondersteuning) werd afgeslankt van pakweg 12.000 naar pakweg 9.000 FTE. Dat kon allemaal gemakkelijk, aldus Opstelten, want de invoering van een landelijke politieorganisatie met uitstekende ICT-voorzieningen zou enorme efficiency-voordelen opleveren en dan kon je met minder geld en minder mensen dezelfde hoeveelheid werk blijven verzetten en waarschijnlijk nog wel wat meer ook.

Ommezwaai
Deze opmerkelijke ommezwaai in de visie op de noodzakelijke politiesterkte geeft aan hoe afhankelijk het politiepersoneel is van de politieke waan van de dag. Volgens premier Rutte was het inleveren van vijf- tot zesduizend collega’s onderdeel van de bijdrage van de politie aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën na de financiële crisis van 2008. (Een ander onderdeel was vier jaar afzien van een loonsverhoging.) Zoals in 2017 officieel is vastgesteld door de commissie-Kuijken is de manier waarop deze bezuiniging is vormgegeven – de lancering van de Nationale Politie – overhaast en ondoordacht uitgevoerd, met alle gevolgen van dien voor de gezondheid en het welzijn van de betrokken politiemedewerkers.

Politieke willekeur
Ook het afgesproken aantal van 1.111 extra agenten en rechercheurs vanaf 2023 dat Rutte en Grapperhaus zo graag presenteren als een royaal gebaar is opnieuw een staaltje politieke willekeur. Nog altijd blijkt men in Den Haag niet bereid de verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van het politiewerk. Dat zou pas het geval zijn als minister Grapperhaus besluit een zorgvuldige inventarisatie te (laten) maken van alle prestaties die de politie moet leveren en hoeveel medewerkers er nodig zijn om dat op een gezonde, veilige, doelmatige en deskundige wijze te doen.

Vijf jaar minder budget
In plaats daarvan blijft de politiek de politie behandelen als een financiële speelbal. Een nieuw voorbeeld daarvan is te vinden in de Rijksbegroting voor 2020. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een begrotingsprobleem en daarom is de Nationale Politie gevraagd de komende vijf jaar genoegen te nemen met 145 miljoen minder budget. De problemen die dat oplevert moet ze opvangen binnen de eigen begroting. Op Prinsjesdag meldde korpschef Erik Akerboom deze tijdelijke verlaging van het politiebudget op de website van de Nationale Politie.

Hij voegde eraan toe dat een aantal zaken daardoor wat minder doortastend kunnen worden aangepakt, zoals de versterking van de kwaliteit van de hulpofficier van justitie, de vernieuwing op ICT-gebied en de invoering van het stroomstootwapen. Met andere woorden: de politiemedewerkers zijn opnieuw het kind van de rekening. Benieuwd welke begrotingsproblemen Grapperhaus de komende jaren nog meer op de politie gaat afwentelen.

Meer over:
Blog