Tegen burgers die fysiek of verbaal geweld plegen tegen politiemensen moet het Openbaar Ministerie automatisch een drie keer zo hoge straf eisen. Dat is de uitleg die de politiebonden geven aan de Veilige Publieke Taak-richtlijn. Ze vinden het schokkend dat het OM en minister Van Weel daar anders over denken. NPB-voorzitter Kooiman (FOTO) in De Telegraaf: ‘Ik snap echt niet waarom het OM zich niet aan die richtlijn houdt. Als politiemensen klappen krijgen, horen ze beschermd te worden.’
De krant van Wakker Nederland besteedde op maandag 18 november aandacht aan het onderzoeksrapport ‘Strafverhogingen bij Veilige Publieke Taak-delicten – Hoe voor VPT-feiten strafeisen en straffen worden bepaald’. De rapport werd in september door minister Van Weel van Justitie en Veiligheid naar de Tweede Kamer gestuurd.
Volgens De Telegraaf is de belangrijkste conclusie uit het rapport: ‘OM weigert 200% hogere straffen te eisen bij geweld tegen hulpverleners’. Volgens de minister is de belangrijkste conclusie dat de afweging die het OM en de rechter maken van alle factoren die in een bepaald geval van belang zijn voor een rechtvaardig oordeel – waaronder de door de politiek gewenste strafverzwaring vanwege geweld tegen hulpverleners – slechts in een beperkt aantal gevallen leidt tot een drie keer zo zware straf. Volgens Van Weel is dit ‘maatwerk’ het onvermijdelijke gevolg van de scheiding der machten in een rechtsstaat.
De politiebonden denken daar anders over. Zij vinden dat iemand die geweld tegen een politiemedewerker heeft gebruikt niet langer recht heeft op de afweging van andere factoren en automatisch een 200 procent hogere straf moet krijgen. Het OM gaat daar in de praktijk niet in mee, dat was NPB-hoofdbestuurder Koen Simmers uit eigen ervaring allang duidelijk.
‘Een agressieve, dronken bestuurder probeerde mijn wapen te grijpen: ‘Foei, nooit meer doen en een geldboete’. Klap in mijn gezicht? Geldboete. Goedkoper dan door rood rijden. Iemand probeerde mijn pistool af te pakken. Na tien minuten vechten en bijten: één week cel. Ook was ik een keer verwikkeld in een achtervolging met 140 kilometer per uur. De auto reed op mijn auto in. Botsing. Vuurwapengevaarlijke verdachte rende op me af om te vechten. Ik gebruikte pepperspray. Geen vervolging omdat zijn auto al kapot was en hij al genoeg gestraft was door het gebruik van pepperspray.’
Afweging per geval
De manier waarop het OM met de richtlijn van 200 procent extra straf omgaat noemt Simmers ‘een dolk in de rug van politieagenten’. Deze houding sluit volgens hem goed aan bij een andere gewoonte van het OM: het lang laten liggen van zaken waarin geweld tegen politiemensen een rol speelt. ‘Iedere collega heeft daarmee te maken. En dan hoor je na héél lang wachten dat een verdachte een idioot lage straf krijgt want ‘hij was al zo geschrokken’. Lachwekkend.’
Recht verspeeld
Daar staat tegenover dat het OM wél snel in actie komt als een diender mogelijk de fout is ingegaan. Simmers: ‘Dan sta je binnen een week voor de rechter. Het is goed dat agenten voor de rechter kunnen komen, maar meet niet met twee maten.’
Dolk in de rug