ProfFit heeft geen recht van bestaan
In 2015 voegde de Politieacademie op eigen houtje de extra conditietoets Professioneel Fit aan de exameneisen voor een politiediploma toe. Het gevolg is dat jaarlijks meerdere uitstekend presterende aspiranten uitsluitend vanwege hun ProfFit-uitslag geen diploma krijgen en ander werk kunnen gaan zoeken. De NPB heeft zich daartegen per geval juridisch verzet. Maar het is tijd om schoon schip te maken: ProfFit is in strijd met de wet en moet verdwijnen.
De conditietoets ProfFit bestaat uit squats, push-ups, sit-ups, burpees, pull-ups, 500 meter roeien en 1.600 meter hardlopen. Het bijbehorende eisenpakket was van begin af aan omstreden en is op aandringen van de NPB al meerdere keren aangepast. Aanvankelijk bracht de opzet bijvoorbeeld veel te hoge blessurerisico’s met zich mee. Ook werd in eerste instantie doodleuk voor alle leeftijden dezelfde prestatienorm werd opgelegd.
Een paar seconden te langzaam
Ook nu de kinderziektes zijn verdwenen, kloppen jaarlijks nog altijd meerdere radeloze leden bij de NPB aan met het verzoek om namens hen een bezwaarprocedures aan te spannen bij de Beroepscommissie van de Politieacademie. Nog steeds zijn er aspiranten die een politieloopbaan mislopen of dreigen mis te lopen doordat ze bijvoorbeeld één onderdeel van ProfFit niet (kunnen) halen.
Zelfs al hebben ze extra getraind, dan nog lopen ze het risico ander werk te moeten zoeken omdat ze een paar seconden te langzaam zijn op de 1.600 meter. En dat terwijl ze met vlag en wimpel door alle andere onderdelen van de opleiding zijn gezeild. Vaak functioneren ze in afwachting van een nieuwe ProfFit-kans ook al volledig in de noodhulp, zij het slechts met een aspirantenstreep en -salaris.
Volgens NPB-jurist Michiel Welter wordt het tijd om de knuppel in het hoenderhok te gooien: ProfFit zou eigenlijk helemaal niet mogen bestaan. Waarom wordt dit illegale initiatief van de Politieacademie al jaren gedoogd – terwijl daardoor het nodige politietalent verloren gaat?
Fysieke Vaardigheidstoets
‘Het is zo klaar als een klontje,’ aldus Welter. ‘De Regeling Aanstellingseisen Politie schrijft voor dat iemand aspirant-politiemedewerker mag worden als hij de Fysieke Vaardigheidstoets haalt. Deze FVT is onderdeel van de algehele geschiktheidstoets en bestaat uit een parcours dat (snel) lopend moet worden afgelegd, onderbroken door enkele activiteiten: traplopen, kast- en bankspringen, kar duwen en trekken en zware ballen verplaatsen. Kom je binnen een acceptabele tijd over de finish, dan is deze FVT-score een noodzakelijke EN voldoende voorwaarde om aan een basispolitieopleiding te mogen beginnen.’
‘Kwalificatiedossiers’
Moet de conditie van een aspirant na de start van zijn opleiding nog een keer beproefd worden? De Politiewet schrijft voor dat de Politie Onderwijsraad (POR) bepaalt aan welke eisen politiemensen tijdens hun opleiding op allerlei gebieden moeten voldoen. Die worden vastgelegd in zogenaamde ‘kwalificatiedossiers’. Welter: ‘Op conditiegebied wordt als examenvereiste uitsluitend genoemd: ‘legt jaarlijks de fysieke vaardigheidstoets af volgens voorgestelde normen’. Daarmee wordt de FVT bedoeld, die elke collega in een uitvoerende functie ook na het afronden van zijn opleiding ieder jaar geacht wordt opnieuw te doen – ook al wordt in de praktijk niet iedereen ook daadwerkelijk ieder jaar afgetoetst op de FVT.’
In de kwalificatiedossiers wordt de conditietoets ProfFit nergens genoemd. Welter: ‘Daarmee is de invoering van een positieve ProfFit-uitkomst als (extra) voorwaarde voor het verkrijgen van een politiediploma dus per definitie onrechtmatig. De PA dient zich te beperken tot de FVT. Dat zou sporen met haar wettelijke opdracht om politieagenten op te leiden – en geen ProfFit-supersporters.
Andere grondslag?
Volgens de Politieacademie is er voor ProfFit ‘een andere grondslag’, maar vooralsnog heeft ze nog niet duidelijk kunnen maken welke. In het Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de PA wordt ProfFit niet genoemd en is geen enkel aanknopingspunt te vinden voor het afnemen van een extra conditietoets. Dat is evenmin het geval in de circulerende studiegidsen en examendocumenten. Welter: ‘Ze hebben heel lang geleden toegezegd nadere informatie over die alternatieve grondslag te zullen sturen, maar het enige wat de NPB tot nu toe heeft ontvangen is documentatie over de bij bepaalde partijen levende wens om studenten ‘fitter’ te maken, wat dat medisch ook mag betekenen.’
Wat de NPB betreft is het hoog tijd om schoon schip te maken. Welter: ‘Ik kan niet genoeg onderstrepen dat de Politieacademie geheel op eigen initiatief besloten heeft de fysieke eisen waaraan aspiranten moeten voldoen te verhogen. Wettelijk gezien had iedereen die sinds 2016 op basis van een onvoldoende ProfFit-score is ontslagen gewoon politiemedewerker kunnen worden. Het is me een raadsel waarom het korps dit al die jaren heeft gedoogd.’
FVT ‘te makkelijk’?
De Politieacademie heeft verklaard dat zij de invoering van Professioneel Fit noodzakelijk vond omdat de FVT ‘te makkelijk’ was. Door hogere eisen te stellen zou worden bereikt dat het politiediploma echt alleen wordt uitgereikt aan optimaal fitte politiemensen, voor wie het jaarlijkse voldoen aan de (wettelijk verplichte) FVT een eitje is.
Welter: ‘Ten eerste gaat de Politieacademie dus niet over de zwaarte van de prestatienormen in de FVT. Zoals voorgeschreven in de rechtspositie van het politiepersoneel (Barp artikel 7 en 50a) zijn die eisen zorgvuldig en met inachtneming van de Wet medische keuringen vastgesteld als geschikt en afdoende. Dat geldt niet voor ProfFit, waarvan de totstandkoming en de uitvoering op geen enkele wijze gebaseerd zijn op de Wet medische keuringen.
Ten tweede heeft de Politieacademie nog geen medische onderbouwing geleverd voor de beweringen dat ProfFit ‘zwaarder’ is dan de FVT en dat deze extra toets dienders oplevert die langer kunnen voldoen aan de FVT. Dat is opmerkelijk, zeker als je weet dat onderzoek door de Vrije Universiteit heeft aangetoond dat de fysieke belasting tijdens het afleggen van ProfFit niet groter is dan bij de FVT.’
Geen bestaansrecht
De Politieacademie is kennelijk van mening dat ProfFit valt onder de onderwijskundige vrijheid, aldus Welter. ‘Dat is dan een misvatting, want voor de beoordeling van fysieke vaardigheid en geschiktheid voor het politievak heeft de wetgever al een maatstaf vastgelegd en dat is de FVT. Hebben aspiranten aan die test voldaan, dan zouden ze zich geen zorgen meer hoeven maken over het slagen voor nog een andere fysieke gezondheidstest. En zeker niet voor een test die op eigen houtje door de Politieacademie is samengesteld en wordt uitgevoerd, zonder wettelijke verplichte verantwoording of zelfs maar vermelding in bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De Politiewet schrijft duidelijk voor dat bij de aanvang van de opleiding alle exameneisen bekend gemaakt moeten zijn.’
Nog afgezien van de onzorgvuldigheid waarmee ProfFit tot stand is gekomen en wordt uitgevoerd, vindt de NPB dat studenten niet afgewezen mogen worden op een examen dat in feite geen recht van bestaan heeft. Welter: ‘Wij zijn dan ook bezig het voortbestaan van ProfFit juridisch aan te vechten. Als het moet, zullen we die strijd voortzetten tot aan de hoogste rechter in ambtenarenzaken – de Centrale Raad van Beroep.’