1 oktober 2024

Leden akkoord met fusie politiebonden ANPV en NPB

De Algemene Nederlandse Politievereniging (ANPV) gaat op in de Nederlandse Politiebond (NPB). Het fusievoorstel daartoe is vanochtend tijdens twee algemene ledenvergaderingen in Driebergen aan vertegenwoordigers van de leden voorgelegd en aangenomen. Het resultaat is een historisch grote Nederlandse politievakbond met ruim 33.000 leden.

Xander Simonis (voorzitter ANPV) overhandigt symbolisch de voorzittershamer aan NPB-voorzitter Nine Kooiman.

De geschiedenis van de fuserende politiebonden loopt terug tot eind negentiende/begin twintigste eeuw. De oudste voorloper van de NPB werd in 1887 opgericht: de Algemene Nederlandse Politiebond (ANPB). De oudste voorloper van de ANPV zag het levenslicht op 17 november 1900: de Rijkspolitievereniging. De decennia daarna zouden nog flink wat andere bonden volgen, elk met een eigen invalshoek of grondslag. Het organiseren van politiemedewerkers gebeurde op basis van functiegroepen en/of werkgebied (gemeente- en Rijkspolitie), maar ook op basis van politieke en godsdienstige oriëntatie.

Politiebonden
Pas na de Tweede Wereldoorlog begon binnen de politie een min of meer stabiel vakbondslandschap te ontstaan, om te beginnen doordat in 1946 vier bonden op niet-religieuze grondslag fuseerden tot de Nederlandse Politiebond (NPB). De twee politiebonden op katholieke respectievelijk protestante grondslag bleven zelfstandig, totdat ze in 1981 fuseerden tot de Algemeen Christelijke Politiebond – later omgedoopt tot Politievakorganisatie/vakbond ACP. 

De bond voor Rijkspolitiepersoneel hield het niet lang uit binnen de NPB: in 1948 scheidde hij zich alweer af. Dertig jaar later verbreedde hij zich tot de ANPV: de Algemene Nederlandse Politievereniging. De ambitie was een echt onafhankelijke politiebond te zijn, die – in tegenstelling tot de NPB en de ACP – kon doen en laten wat ze wilde zonder rekening te hoeven houden met beleid en/of voorkeuren van vakbondscentrales of politieke partijen.

Intensievere samenwerking
Sinds 2019 streven de Nederlandse politiebonden naar een intensivering van hun samenwerking als belangenbehartigers. Belangrijke drijfveer daarbij is het besef dat hun vakbondswerk in de 21-ste eeuw ideologisch veel minder van elkaar verschilt dan in de vorige eeuw. Tegelijkertijd zullen ze in het huidige informatietijdperk nog flink wat zeilen moeten bijzetten om aan alle digitale verwachtingen van nieuwe generaties te kunnen voldoen.

Een eerste stap was de gezamenlijke aankoop van huisvesting door de NPB en de ACP – het in 2021 geopende Huis voor Veiligheid in Baarn. In 2022 en 2023 zijn de mogelijkheden verkend om ook inhoudelijk als één organisatie te gaan werken. Dat heeft echter (nog) geen duidelijk stappenplan opgeleverd.

Solidariteit vormgeven
Eind 2023 nam het ANPV-bestuur het initiatief om een fusie met de NPB voor te stellen. Langer zoeken naar een andere manier om meer samenwerking te realiseren was volgens het bestuur niet nodig. ANPV-voorzitter Xander Simonis: ‘De tijd is rijp om knopen door te hakken. De ANPV en de NPB zijn stabiele en sterke verenigingen in een ontzuilde en sterk geïndividualiseerde maatschappij. We hebben dezelfde visie en uitgangspunten als het gaat om het vormgeven van solidariteit. Met de fusie ontstaat een (nog) sterkere politiebond die nog beter de belangen van de leden kan behartigen.’

Fusievoorstel
Het fusievoorstel werd op dinsdagochtend 1 oktober tijdens de algemene ledenvergaderingen in Driebergen aangenomen met 100 procent van de ANPV-stemmen en 90 procent van de NPB-stemmen. Het bevat onder andere overgangsbeleid op contributiegebied en de garantie dat de 4.500 ANPV-leden ook als NPB-lid verzekerd zijn van eersteklas bijstand. Daartoe is extra formatie binnen de werkorganisatie van de NPB geregeld – met name op het gebied van deskundige individuele rechtshulp. 

NPB-voorzitter Nine Kooiman is blij met de fusie: ‘De collega’s die bij de ANPV waren aangesloten zijn van harte welkom. We zullen er alles aan doen om te zorgen dat ze zich zo snel mogelijk thuis voelen binnen onze club – voor zover dat nog niet het geval is natuurlijk.’