Pensioen Top Drie [okt 2019]
In juni van dit jaar bereikten de Nederlandse vakbeweging, werkgevers en overheid na tien jaar onderhandelen een akkoord over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel. Veel rust bracht deze deal nog niet, zo blijkt ook uit de vele vragen op pensioengebied die de NPB sindsdien van leden heeft ontvangen. Hieronder de drie grootste hits.
1. Gaat er in 2020 gekort worden op de politiepensioenen?
Niet als het aan de FNV of aan ambtenarenpensioenfonds ABP ligt. Op vrijdag 27 september maakte voorzitter Corien Wortmann via De Telegraaf bekend dat ABP samen met andere pensioenfondsen een voorstel aan het uitwerken was om kortingen te voorkomen. ‘Ons pensioenvermogen is de afgelopen tien jaar verdubbeld, maar de deelnemers hebben daar geen cent van gekregen,’ aldus Wortmann. ‘Dat is niet meer uit te leggen.’ Volgens de bestuurder zijn de huidige regels niet langer houdbaar en dat wordt breed gedeeld. ‘We zitten nu in een stelsel waarin we ons arm moeten rekenen. De spelregels van het huidige contract zijn failliet, we hebben snel nieuwe spelregels nodig.’
Toekomstige rendementen incalculeren
In oktober wordt het voorstel aangeboden aan minister Koolmees van Sociale Zaken. De kern zal zijn dat bij het vaststellen van de financiële toekomstbestendigheid van een pensioenfonds niet alleen moet worden afgegaan op de extreem lage rente op de kapitaalmarkt, maar dat ook een deel van de toekomstige rendementen op beleggingen moet worden ingecalculeerd.
Knot overdreven voorzichtig
De Nederlandsche Bank vindt juist dat fondsen zich niet rijk moeten rekenen. ‘Uitstel van korten betekent dat de rekening doorschuift naar jongere generaties,’ zei bankpresident Klaas Knot op 23 september. Wortmann denkt dat dat risico meevalt: ‘Wij hebben de afgelopen twintig jaar gemiddeld zeven procent rendement behaald. Dat zal de komende jaren lager zijn, maar dan nog blijven we tegen de vier procent aan zitten.’
'Onnodige bangmakerij'
Ook de FNV – de grootste vakcentrale van Nederland, waarbij ook de NPB is aangesloten – is faliekant tegen kortingen op pensioenen in 2020. Pensioenonderhandelaar Tuur Elzinga noemt de opmerkingen van Knot ‘onnodige bangmakerij’. ‘De pensioenfondsen zijn rijker dan ooit. De economie draait nog goed. Waarom dan korten? We hebben juist een akkoord gesloten om het vertrouwen in het stelsel te verbeteren en het beter uitlegbaar te maken. Daarbij horen nieuwe financiële spelregels. Die moeten we nog uitwerken; dat is een deel van het akkoord. In afwachting daarvan moet je nu geen maatregelen nemen die straks misschien helemaal niet nodig blijken te zijn.’
AOW-uitkeringen omhoog
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft het kabinet toegezegd dat minister Koolmees zijn best zal doen om in overleg met de pensioensector onnodige kortingen te voorkomen. De FNV is er niet gerust op dat deze toezegging veel gaat opleveren. Blijkt de politiek niet bereid kortingen te voorkomen, dan moeten wat de FNV betreft de AOW-uitkeringen omhoog. Dat zou een prima manier zijn om de koopkracht van het totale pensioen (AOW plus aanvullend pensioen) op peil te houden.
2. Wanneer gaat het pensioenakkoord leiden tot extra mogelijkheden voor vervroegd stoppen met werken bij de politie?
Dat zal sowieso pas het geval zijn vanaf 1 januari 2021. Op basis van het pensioenakkoord stelt de overheid vanaf die datum een jaarlijks bedrag van € 19.000 vrij van de zogenaamde RVU-heffing voor 60-plussers die moeite hebben tot de gestegen AOW-leeftijd hun (zware) werk te blijven doen. Dit is een tijdelijke regeling voor vijf jaar. De vrijstelling geldt alleen tijdens de drie dienstjaren voordat een werknemer de AOW-leeftijd bereikt.
Verkennende gesprekken
Op 31 juli zijn minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en de bonden begonnen aan gesprekken over ‘een passende nieuwe regeling’ (aldus de minister) om politiemensen vervroegd te laten uittreden. Tot welk resultaat dat gaat leiden, is vooralsnog niet te zeggen. Er hebben inmiddels twee 'verkennende gesprekken' plaatsgevonden; het derde staat gepland voor begin november.
Niet eerder dan 2021
Lukt het om afspraken te maken over het benutten van de tijdelijke RVU-versoepeling uit het pensioenakkoord, dan zal die regeling voor de politiesector dus niet eerder ingaan dan per 2021. Is het wenselijk om te wachten tot die tijd als je vlak voor je (vroeg)pensioen zit en eigenlijk eerder wilde stoppen met werken? Dat is uiteraard een individuele afweging, waarover NPB-leden desgewenst natuurlijk altijd kunnen sparren met de bond.
Structurele regeling
Let op: het pensioenakkoord biedt ook meerdere aanknopingspunten voor structurele regelingen voor vervroegde uittreding. De NPB streeft ernaar deze elementen zoveel mogelijk in één keer te combineren om met de werkgever tot een pakket afspraken te komen waar alle generaties baat bij hebben. Of dat haalbaar is en hoe snel zal moeten blijken.
3. Is het reëel om miljarden aan compensatie te (blijven) eisen voor de ‘politieke pensioenroof’ uit de jaren 80/90?
Nee, dat is een even misleidende als kansloze eis. Van het terugsluizen van grote bedragen door het ABP naar de overheid is geen sprake geweest. Wel is tussen 1982 en 1989 – door werkgevers EN werknemers – een relatief lage pensioenpremie betaald. De beweegredenen daarvoor waren duidelijk. De kassen van de pensioenfondsen waren goed gevuld; in die tijd achtte men een dekkingsgraad van net boven de honderd procent veilig genoeg. Tegelijkertijd worstelde de overheid met een enorm financieringstekort.
Twee vliegen in één klap
Het regeringsbeleid was erop gericht de loonontwikkeling in toom te houden om de ernstig kwakkelende economie aan te zwengelen. Door te koersen op een relatief lage pensioenpremie voor ambtenaren sloeg het kabinet twee vliegen in één klap: extra koopkrachtbehoud voor de ambtenaren in een tijd van loonmatiging en een flinke jaarlijkse besparing voor de overheid.
Privatisering ABP
In 1994 besloten de overheidsbonden na een brede ledenraadpleging het financiële tekort dat door toedoen van de overheid was ontstaan voor lief te nemen in ruil voor de privatisering van het ABP. Volgens een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 1992 was het misgelopen kapitaal inmiddels opgelopen tot dertig miljard gulden.
Voor alle duidelijkheid: bij de privatisering van ABP per 1 januari 1996 was er ruimschoots voldoende geld in kas – een dekkingsgraad van 110 procent – om aan de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers te kunnen voldoen.
LEES HIER het volledige artikel ‘Feit en fictie over de greep in de ABP-kas’.