‘Nationale politie Zweden een stuurloos schip’
Op 31 januari is de korpschef van de Zweedse Nationale Politie op staande voet ontslagen vanwege het niet functioneren van het korps. Net als de Nederlandse politieorganisatie heeft ook die van Zweden vijf jaar geleden een abrupte centralisatie ondergaan. Professor in de rechtsgeleerdheid Bo Wennström (links naast NPB-voorzitter Jan Struijs) was de eerste die deze hervorming uitriep tot een faliekante mislukking.
Eind november was Wennström in Nederland om met de NPB te spreken over de parallellen tussen het Zweedse fiasco en de vorming van onze Nationale Politie. Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen de politieorganisaties in Zweden (bijna 10 miljoen inwoners) en Nederland (ruim 17 miljoen inwoners). De Zweedse politie heeft een operationele sterkte van 19.000 voltijdsbanen; die van de Nationale Politie is momenteel 50.700 fte’s (aspiranten als volledig inzetbaar meegeteld).
De bestuurlijke cultuur in Zweden is uitgesproken decentraal. Elk van de 290 gemeentes (kommuner) heeft een raad van bestuurders die door de bevolking wordt gekozen, meestal uit (zeer) lokale partijen. De positie van de voorzitter van zo’n raad is (mede daardoor) aanzienlijk zwakker dan die van onze burgemeester. Het is onmiskenbaar: Zweden houden ervan zaken ‘in eigen kring’ te regelen – ook wat betreft politie en veiligheid.
Schaalvergroting
Een paar jaar geleden besloot de landelijke politiek daar verandering in te brengen en de politieorganisatie drastisch te centraliseren: van 21 regiokorpsen naar één landelijk korps. En hier beginnen de overeenkomsten met Nederland, waar in 2011 en 2012 een soortgelijk besluit (nieuwe Politiewet) door het parlement werd gejaagd door toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten. In beide gevallen was het streven vooral zoveel mogelijk bezuinigen op het politiebudget.
Bo Wennström: ‘Het politieke doel van de hervorming was meer politie voor hetzelfde geld. De doorgevoerde schaalvergroting moest leiden tot een korps waarbinnen zo doelmatig mogelijk gewerkt wordt, bijvoorbeeld door op grotere schaal in te kopen. De focus lag dus vrij eenzijdig op de bedrijfsvoering. Daar zag men de meeste ruimte voor kostenbesparingen.’