Wet toekomst pensioenen


Op donderdag 22 december 2022 is een ruime meerderheid in de Tweede Kamer akkoord gegaan met een vernieuwing van de wettelijke spelregels die in Nederland gelden bij het collectief opbouwen van pensioenen. Van de 150 volksvertegenwoordigers stemden er 93 voor, 48 stemden tegen.

Het aannemen van de Wet toekomst pensioenen door de Tweede Kamer was een belangrijk politiek feit. Ons democratische bestel kent echter ook nog een Eerste Kamer, bestaande uit 75 senatoren. Hun taak is het keuren van door de Tweede Kamer aangenomen wetten op hun bestuurlijke en juridische kwaliteit. Zit het politieke resultaat ook logisch in elkaar? Is het praktisch uitvoerbaar?

Op dinsdag 30 mei 2023 stemde ook een ruime meerderheid in de Eerste Kamer voor de nieuwe spelregels - vastgelegd in de Wet toekomst pensioenen. Van de 75 senatoren stemden er 46 voor en 27 tegen.

Om de beoogde verbeteringen op basis van de nieuwe regels te realiseren, moeten de huidige pensioencontracten ingrijpend worden aangepast - ook de pensioenregeling voor politiemedewerkers bij pensioenfonds ABP.

Nu ook de Eerste Kamer akkoord is gegaan, kan de nieuwe wet op 1 juli 2023 in werking treden. Vanaf die dag hebben vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders 4,5 jaar om de huidige pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving – tot 1 januari 2028.

Solidariteit

De in de nieuwe wet vastgelegde verbeteringen maken onderdeel uit van het pensioenakkoord dat de overheid, de werkgevers en de vakbonden in 2019 hebben gesloten. Een harde eis van de vakbonden was daarbij dat niet getornd zou worden aan het principiële fundament van het pensioenstelsel. Het opbouwen van voldoende pensioenkapitaal voor iedereen moest gebaseerd blijven op (wettelijk verplichte) solidariteit, oftewel op grootschalige premie-inleg en collectieve risicodeling. Dat is gelukt, tegen de neoliberale politieke windrichting in.

Wetsontwerp

Bij het uitwerken van de nieuwe spelregels bij collectieve pensioenopbouw is niet over één nacht ijs gegaan. Eerst heeft het kabinet in overleg met de werkgevers en de vakbonden een zogenaamd wetsontwerp geschreven en tegelijkertijd een concept-Besluit toekomst pensioenen, waarin onderdelen van de beoogde nieuwe wet praktisch worden uitgewerkt. Beide documenten werden ingediend op 30 maart 2022, waarna de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer erop konden schieten en desgewenst met suggesties voor verbeteringen komen.

Aanpassingen

Dat is ruimschoots gebeurd. Na een technische briefing door het ministerie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid (SZW) en drie rondetafelgesprekken met experts kreeg minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) vanuit de Kamer honderden vragen over het wetsontwerp toegestuurd. Na beantwoording daarvan werden in de tweede fase in totaal 175 moties en amendementen (verbetervoorstellen) ingediend, waarvan er uiteindelijk 41 werden aangenomen.

Zorgpunten

De belangrijkste zorgpunten van de Kamer waren:
• Behoud van de opgebouwde pensioenrechten bij het ‘invaren’ in het nieuwe stelsel
• Het (maximale) aandelen- of beleggingsrisico dat individuele deelnemers voortaan lopen
• Het garanderen van een nabestaandenpensioen binnen het nieuwe stelsel
• Terugdringen van het aantal werkenden zonder pensioenopbouw (draagvlak solidariteit)
• Toezicht op en informatie over verloop (jarenlange) overgangsfase

Politiek compromis

Na meer dan honderd uur debatteren nam de Tweede Kamer op donderdag 22 december het (aangepaste) wetsontwerp én het (aangepaste) Besluit toekomst pensioenen aan. Dat gebeurde met een ruime meerderheid van stemmen: 62 procent. Daarmee werd een cruciale stap gezet in het wetgevingsproces: het bereiken van een inhoudelijk compromis. Daarna was de beurt aan de 75 senatoren in de Eerste Kamer om het politieke resultaat te keuren op zijn bestuurlijke en juridische kwaliteiten. Op 17 januari 2023 startte de Eerste Kamer met zijn behandeling van de Wet toekomst pensioenen.

Overgangsjaren

Op dinsdag 30 mei ging ook een meerderheid in de Eerste Kamer met de Wtp akkoord: 46 stemmen voor, 27 stemmen tegen. Hierdoor kan de nieuwe wet op 1 juli 2023 in werking treden. Vanaf die dag hebben vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders dan 4,5 jaar de tijd om de huidige pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving – uiterlijk tot 1 januari 2028. Ook de huidige pensioenregeling voor politiemedewerkers bij pensioenfonds ABP zal in die periode herzien moeten worden, een proces waarbij de werkgever (minister van Justitie & Veiligheid en het korps) en de politiebonden uiteraard nauw betrokken zijn.

Ruimte voor indexatie

Minister Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft laten weten dat het aannemen van de Wet toekomst pensioen door het parlement gepaard zal gaan met het verlengen van de zogeheten vrijstellingsregeling, waardoor fondsen met lage dekkingsgraden in 2023 minder snel hoeven te korten. Ook de Algemene maatregel van bestuur op indexatie-gebied zal dan met terugwerkende kracht worden verlengd, waardoor fondsen in de overgangsperiode alvast eerder tot inflatiecorrectie kunnen overgaan.

Vroegpensioen

Het pensioenakkoord uit 2019 bevat ook afspraken die niet via de Wet toekomst pensioenen lopen, zoals het nemen van structurele belastingmaatregelen om het afsluiten van sectorale vroegpensioenregelingen voor mensen met zware beroepen financieel (weer) mogelijk te maken. Over de praktische uitwerking daarvan zijn politiek nog geen knopen doorgehakt. De tijdelijke fiscale maatregelen die op dat gebied in het pensioenakkoord zijn afgesproken bieden slechts soelaas tot en met 2025.

Verbeteringen nader bekeken