Lopen politiemensen uit 1961 die gebruik maken van de RVU-overbruggingsregeling een € 300 hogere maandelijkse RVU-uitkering mis?
Dat is nog maar de vraag. Vergeleken bij de tijdelijke RVU 2021-2025 voorziet het landelijke RVU-akkoord van 18 oktober inderdaad in een hoger maximum maandbedrag dat niet wordt bestraft met een fiscale boete van 52 procent. Dat belastingvrije bedrag was de bruto AOW-uitkering in een bepaald jaar. Daar komt vanaf 2026 € 300 bovenop.
Deze afspraak betekent echter niet dat vanaf 2026 in alle beroepssectoren het maandelijkse RVU-bedrag automatisch € 300 hoger zal uitvallen. De sectorale RVU-bedragen vanaf 2026 moeten namelijk per beroepssector door de werkgever en vakbonden worden uitonderhandeld binnen het nu overeengekomen landelijke RVU-kader.
Inzet werkgever
Het is denkbaar dat de politiewerkgever daarbij inzet op een lager bedrag dan op basis van het landelijke RVU-kader (belastingvrij) mogelijk is. Dat gebeurde bij de onderhandelingen over de tijdelijke RVU-politie in 2019/2020 ook. Toenmalig politieminister Grapperhaus weigerde per RVU-gerechtigde 36 keer het fiscaal vrijgestelde maandbedrag beschikbaar te stellen. Hij wilde niet verder gaan dan 24 keer dat maandbedrag per persoon. Ook dat bleek een harde eis en uiteindelijk hebben de bonden hun knopen geteld en zich daarbij neergelegd. (Het totaalbedrag kon wel worden uitgekeerd in 36 maandelijkse porties.)
Fiscaal-juridische overgangsregeling
Het is dus afwachten welke uitkomsten de onderhandelingen tussen de werkgever en de politiebonden op dit punt gaan opleveren. Daarbij is ook van belang welke fiscaal-juridische afspraken de komende maanden op landelijk niveau gemaakt worden om een rechtvaardige overgang van de tijdelijke naar de permanente RVU-regeling te realiseren.