Hoofdbestuur - samenstelling (artikel 23 en 24)

Artikel 23
HOOFDBESTUUR

1. Het hoofdbestuur geeft leiding aan de bond en beheert zijn vermogen.

2. Het hoofdbestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten ter verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen zoals panden en percelen. Ook is het hoofdbestuur bevoegd contracten te sluiten waarbij de bond zich verbindt als borg, hoofdelijk medeschuldenaar of zekerheidsstelling voor een schuld van een ander. 

3. Het hoofdbestuur vertegenwoordigt de bond in en buiten rechte. Dat geldt voor het hoofdbestuur in zijn geheel, maar ook voor combinaties van twee (2) leden daarvan, waarbij een (1) van de twee (2) dan in ieder geval óf de bondsvoorzitter óf de bondssecretaris óf de bondspenningmeester moet zijn.

4. Het hoofdbestuur beslist over het oprichten, samenvoegen en opheffen van afdelingen. De besluiten op dit gebied worden genomen na overleg met de betreffende leden.

5. Het hoofdbestuur legt aan het congres verantwoording af over het gevoerde beleid.

6. De leden van het hoofdbestuur hebben het recht de vergaderingen van alle organen van de bond (zoals genoemd in artikel 11 van de statuten) bij te wonen.

---------------

Artikel 24
SAMENSTELLING HOOFDBESTUUR

1. Het hoofdbestuur bestaat uit drie (3) bezoldigde bestuurders (bondsvoorzitter, bondssecretaris en bondspenningmeester) en evenveel onbezoldigde bestuurders als de bond afdelingen heeft.

2. Elke afdeling van de bond heeft recht op een eigen (onbezoldigde) vertegenwoordiger in het hoofdbestuur, gekozen door de leden van de afdeling (overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van de statuten).

3. De drie (3) bezoldigde hoofdbestuurders worden in functie benoemd uit de kandidaten die door de afdelingen en het hoofdbestuur zijn voorgedragen bij de landelijke kandidaatstellingscommissie (overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van de statuten).

4. De leden van het hoofdbestuur worden gekozen voor vier (4) jaar. Een lid dat wordt benoemd na het tussentijds ontstaan van een vacature treedt af aan het einde van de zittingstermijn van degene die hij opvolgt.

5. Aftredende hoofdbestuurders kunnen zich aan het einde van een zittingsperiode direct herkiesbaar stellen voor dezelfde functie. Voor onbezoldigde hoofdbestuurders geldt daarbij een maximum van één (1) aansluitende termijn. Na twee (2) volledige zittingsperiodes kan een onbezoldigd hoofdbestuurder zich dus niet meteen opnieuw verkiesbaar stellen. Een gedeeltelijke zittingsperiode als onbezoldigd hoofdbestuurder na een tussentijds ontstane vacature telt niet mee voor het maximum van twee (2) zittingsperiodes.

6. Op voorstel van de bondsraad kan het ledencongres in een individueel geval besluiten dat een uitzondering op lid 5 van dit artikel wordt toegestaan en een onbezoldigd hoofdbestuurder toch herkiesbaar kan zijn voor een derde volledige zittingstermijn op rij.

7. Een lid van het hoofdbestuur kan te allen tijde zelf ontslag nemen.

8. Het hoofdbestuur kan besluiten een van zijn leden te schorsen, al dan niet op aangeven van de afdeling die de hoofdbestuurder heeft afgevaardigd. Het schorsingsbesluit moet binnen zes (6) weken voor advies worden voorgelegd aan de algemene ledenvergadering van de betreffende afdeling. Ook moet de bondsraad met het besluit instemmen.

9. Tijdens het bestaan van vacatures blijft het hoofdbestuur een bevoegd college vormen.

10. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het hoofdbestuur roepen de afdelingshoofden binnen de werkorganisatie van de bond zo spoedig mogelijk de bondsraad en de afdelingsvoorzitters bijeen voor spoedberaad. Tijdens deze bijeenkomst wordt besloten welke ledenvertegenwoordigers samen het dagelijks bestuur gaan waarnemen en wat daarbij hun praktische prioriteiten zijn.