Jan Struijs Voorzitter NPB

CAO-inzet werkgever domper van jewelste

Op maandag 22 januari heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid bekendgemaakt over welke onderwerpen hij afspraken wil maken in een nieuwe politie-CAO en wat daarbij zijn politieke speelruimte is. Helaas bleek zijn inzetbrief een domper van jewelste.

Aan de ene kant is hij vaag en oppervlakkig; aan de andere kant maakt hij pijnlijk duidelijk dat er opnieuw een enorme kloof gaapt tussen de gerechtvaardigde eisen van de NPB (en de andere bonden) voor verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden en de bereidheid van de werkgever om de belangen van de medewerkers serieus te nemen.

Politieke zetbaas
Om maar meteen met een schrijnend element van de inzetbrief te beginnen: de tekst daarvan is dit keer niet alleen ondertekend door de politieminister binnen het kabinet (Ferdinand Grapperhaus), maar ook door de korpschef van de Nationale Politie (Erik Akerboom). In de brief wordt uitdrukkelijk gemeld dat Akerboom nauw betrokken is geweest bij de samenstelling van het eisenpakket van de werkgever.

Wat mij betreft een onbegrijpelijke en betreurenswaardige stap van de korpschef, die zich daarmee laat kennen als een ordinaire zetbaas van het kabinet Rutte III. Hij neemt door deze ondertekening duidelijk (politiek) stelling tegenover zijn personeel. Een stap die op de werkvloer al heel wat collega’s in het verkeerde keelgat is geschoten de afgelopen dagen.

Afbreken rechtspositie
Daar is alle reden toe, want het wensenlijstje van de werkgever waar de korpschef zich zo goed in kan vinden is NIET het politieke blijk van waardering waar de politiemedewerkers nu al jaren op hopen. In de tweede alinea wordt obligaat gemeld dat de Nationale Politie in zijn eerste vijf jaar overeind is gehouden door de medewerkers en dat de minister en de korpschef de medewerkers erkentelijk zijn voor deze ‘bijzondere prestatie’.

Vervolgens melden Grapperhaus en Akerboom doodleuk dat er alleen extra arbeidsvoorwaardengeld op tafel komt als de bonden ook akkoord gaan met het (verder) afbreken van de huidige rechtspositie van het politiepersoneel. Daar zitten namelijk heel wat regelingen in, aldus Grapperhaus en Akerboom, die het prestatievermogen van de Nationale Politie in de weg zitten.

Onderbezetting
Hier komt meteen een zwaar politiek strijdpunt in beeld. Volgens de NPB (en de andere bonden) wordt het prestatievermogen van de Nationale Politie vooral gehinderd door een structurele onderbezetting als gevolg van het politieke besluit uit 2010 om de operationele capaciteit op een bepaald aantal fte’s (voltijdbanen) vast te zetten. Dat aantal was en is volkomen willekeurig en vooral het gevolg van de drang tot bezuinigingen op de overheidsuitgaven die alle kabinetten Rutte typeert.

Ook Rutte III houdt zo stevig mogelijk vast aan die lijn. In het regeerakkoord werd het al aangekondigd en we zien het terug in de CAO-inzet van minister Grapperhaus en korpschef Akerboom: het kabinet is wel bereid om wat extra geld op tafel te leggen voor uitbreiding van de politiesterkte, maar alleen in ruil voor afspraken over het maximaal inzetbaar maken van het huidige personeel. In werkgeverstaal: de bestaande capaciteit moet zo flexibel en doeltreffend mogelijk inzetbaar worden.

Flexibiliteit
Wat betekent dat concreet? We hebben het gezien in eerdere CAO-rondes en de werkgever gaat het nu opnieuw proberen. Weg met de speciale regels voor verantwoorde werk- en rusttijden voor politiemensen die we in 2009 hebben afgesproken in de Landelijke Arbeidstijdenregeling voor de politiesector (LAR). Voortaan zijn de regels in de algemene Arbeidstijdenwet goed genoeg. Weg met de huidige mogelijkheden voor werkweken van 4x9 uur, nachtdienstontheffing en deeltijdpensioen (RPU). Die worden in de CAO-inzet van de werkgever uitdrukkelijk genoemd als belangrijke oorzaken van de roosterdruk.

Maar minister Grapperhaus en korpschef Akerboom willen nog een stapje verder gaan: ze willen meer flexibiliteit als het gaat om het dienstverband, de plaats van tewerkstelling en het doorvoeren van reorganisaties binnen het korps.

Olifanten in de kamer
Hoe vaag en oppervlakkig de inzet van de werkgever ook is: hij maakt wel duidelijk dat er anno 2018 nog altijd een buitengewoon scherpe tegenstelling bestaat tussen de belangen van de minister en de korpschef en de belangen van het personeel. Grapperhaus en Akerboom durven met een stalen gezicht te beweren dat het welzijn en de gezondheid van ‘onze mensen’ altijd het uitgangspunt blijven bij de inzet van de capaciteit. Maar tegelijkertijd weigeren ze de verantwoordelijkheid te nemen voor het benoemen van de twee olifanten in de kamer en de politiek met zijn neus op de feiten te drukken.

Olifant 1: er zijn structureel te weinig politiemensen om al het werk te doen en dat zorgt dag in dag uit voor een veel te hoge werkdruk, met alle gevolgen van dien voor veiligheid, gezondheid en privéleven van ‘onze mensen’. (Net als hun Zweedse collega's werken de Nederlandse politiemensen anno 2018 meer dan ooit tevoren, maar ze bereiken minder dan ooit tevoren.)

Olifant 2: de speciale mogelijkheden voor politiemensen om na veertig (overwegend zware) dienstjaren op kosten van de gemeenschap te kunnen stoppen met werken zijn de afgelopen jaren volledig wegbezuinigd. Dat heeft schrijnende gevolgen voor politiemensen boven de zestig EN voor de doorstroommogelijkheden van jongeren binnen het korps.

Aanfluiting
Minister Grapperhaus en korpschef Akerboom maken in hun CAO-inzet duidelijk dat ze niet bereid zijn hun nek uit te steken om de politiek met deze problemen te confronteren en structurele verbeteringen voor elkaar te krijgen. Het zal aan de bonden zijn om deze blinde vlekken van Rutte III bij het publiek onder de aandacht te brengen. Daarbij is jullie hulp onontbeerlijk. Ik zou zeggen: begin alvast door er geen geheim van te maken dat jullie – net als ik – de CAO-inzet van de heren Grapperhaus en Akerboom een aanfluiting vinden.

Meer over:
CAO