Veelgestelde vragen

Filter: LFU (6)
Filter
LFU-keuze: ik wil graag mijn inkomen zoveel mogelijk intact laten. Waar doe ik goed aan?

Als je uitdrukkelijk kiest voor het huidige stelsel verandert er niets aan je inkomen. Je behoudt je algemene levenslooptoelage van 0,75 procent van je pensioengevend inkomen en (indien van toepassing) je toelage bezwarende functie van 1,8 procent daarvan. De TBF loopt maximaal 25 jaar – inclusief je garantiejaren voor de AFUP. Dus hoeveel jaren TBF je nog hebt hangt af van je arbeidsverleden. Maar vooralsnog wijzigt je inkomen niet.

Besluit je vanaf je 55-ste gebruik te maken van de RPU, dan krijg je te maken met een inkomensachteruitgang vanwege de eigen bijdrage van 50 procent in de doorbetaling van de niet-gewerkte uren. Weet je nu al dat je om die reden geen gebruik zult maken van de RPU of schat je in dat dit wel eens zo zou kunnen zijn? Dan is het goed om te onderzoeken of de overstap naar de LFU niet interessant voor je is.

Met de LFU bouw je elk jaar 53,8 uur verlof op naast het startbudget dat je meteen aan het begin krijgt. Voor opnemen van (een deel van) dit verlof hoef je niet te wachten tot je 55-ste en ook mag je het opsparen tot einde loopbaan. Bovendien lever je geen geld in als je de uren opneemt. Ga je uit dienst voordat je met pensioen gaat, dan wordt maximaal 50 procent van het resterende verloftegoed aan je uitbetaald.

Bovendien blijft bij een keuze voor de LFU de iTBF (inhaaltoelage bezwarende functie) in stand tot je 60-ste. Dit is een persoonlijke toelage die niet komt te vervallen.

Met een keuze voor de huidige voorzieningen behoud je dus voorlopig je huidige inkomen inclusief levenslooptoelagen. Met een keuze voor LFU word je op de lange termijn niet geconfronteerd met inkomensachteruitgang als je verlof uit dat tegoed opneemt. Bovendien zorgt dat voor een verloftegoed dat niet verdampt als je er niet direct gebruik van maakt.

LFU-keuze: ik hecht erg veel aan vrije tijd en minder kunnen werken als ik wat ouder wordt. Waar doe ik goed aan?

Met de RPU kun je vanaf 55 jaar 11 procent minder werken en vanaf 58 jaar 33 procent. De helft van de niet-gewerkte uren komen voor eigen rekening. Je inkomen daalt dus wel. Ook is het zo dat je bij een deelname vanaf 55 jaar geen pensioen opbouwt over je niet-gewerkte uren. Dat gebeurt pas bij een RPU-deelname vanaf 58 jaar – en dan alleen over de eventuele uitbreiding van je aantal niet-gewerkte uren vanaf die leeftijd.

Met de RPU kun je vanaf 55 jaar je wekelijkse arbeidsduur aanzienlijk terugbrengen zonder daar zelf volledig voor te hoeven betalen. Stel je een wekelijkse arbeidsduurverkorting zeer op prijs en vind je het niet erg daarvoor geld in te leveren, dan is behoud voor het huidige stelsel in jouw geval aan te bevelen.

LFU-keuze: ik weet niet of ik ooit gebruik ga maken van de RPU, maar moet nu wel een keuze maken. Waar doe ik goed aan?

Momenteel maakt uiteindelijk 40 procent van de potentiële deelnemers ook echt gebruik van de RPU. Het merendeel van de collega’s laat die mogelijkheid onbenut. Voor sommigen is de eigen bijdrage te kostbaar; anderen hebben gewoon geen behoefte aan minder gaan werken.

Door te kiezen voor het huidige stelsel houd je in ieder geval het gebruik van de RPU achter de hand als een vangnet waar je desgewenst een beroep op kunt doen. Ook blijven dan de algemene levenslooptoelage, de toelage bezwarende functie en je leeftijdsverlofdagen behouden. Wel moet je 1 procent extra op jaarbasis blijven werken.

Heb je geen flauw idee of je de RPU ooit zult gaan gebruiken, dan is de keuze voor de LFU ook interessant. In dat geval ben je zeker van een jaarlijkse extra verlofopbouw van 53,8 uur en het individuele startbudget. Je bouwt dan een onaantastbare verlofpot op die je naar eigen keuze kunt inzetten en die ook gedeeltelijk of helemaal wordt uitgekeerd bij ontslag, arbeidsongeschiktheid of overlijden. In dat geval komt het 1 procent extra werken te vervallen, maar ook je algemene levenslooptoelage en toelage bezwarende functie.

LFU-keuze: hoe wordt het startbudget berekend?

Je startbudget wordt individueel berekend en is afhankelijk van je leeftijd, dienstverband en het aantal dienstjaren bij de politie en daaraan gerelateerde jaren zoals opsporingsambtenaar bij de Marechaussee of Douane. De dienstjaren die van belang waren bij de recente personele reorganisatie en worden genoemd in artikel 8a LSS zijn ook gebruikt voor de LFU. De reeds ontvangen of benutte voorzieningen (algemene levenslooptoelage, toelage bezwarende functie en leeftijdsdagen) worden in mindering gebracht en worden dus ook betrokken bij het startbudget. Op intranet staat de rekentool voor het berekenen van je startbudget.

Het uitgangspunt is dat het korps kijkt naar wat je aanspraken zouden zijn geweest vanaf je datum van in dienst treden of – indien je een onderbreking in je dienstverband had – de berekende peildatum in dienst LFU. Daarop worden vervolgens al (dan niet fictief) genoten aanspraken zoals de algemene levensloopbijdrage, toelage bezwarende functie (TBF) en leeftijdsdagenverlof in mindering gebracht. Feitelijk bestaat het startbudget daarmee vooral uit (toekomstige) rechten in het kader van de Regeling Partieel Uittreden (RPU) en leeftijdsdagenverlof.

Wat zijn de voor- en nadelen van het huidige stelsel?

Voordelen huidige stelsel

  • Je ontvangt levenslooptoelagen (ALB van 0,75 procent van je pensioengevend inkomen, eventueel TBF van 1,8 procent van je pensioengevend inkomen, iTBF) waarmee je kunt sparen in levensloop;
  • Voor het gespaarde tegoed in levensloop koop je tijd;
  • Je kunt de levenslooptoelagen ook gebruiken om je netto-inkomen te verhogen;
  • Je behoudt uitzicht op RPU-deelname vanaf 55 jaar.

Nadelen huidige stelsel

  • De levenslooptoelagen worden niet altijd gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn, maar als netto loonsverhoging;
  • Het is nog maar tijdelijk (tot 2022) mogelijk om de (met levenslooptoelagen) gekochte tijd om te zetten in levensloopverlof;
  • Je valt onder de 1 procent meer werken regeling;
  • De regeling is gericht op einde loopbaan. Je kunt geen uren sparen om naar eigen behoefte op te nemen;
  • Bij geen deelname aan de RPU heb je geen aanspraak op vervangend verlof;
  • Bij deelname aan RPU draag je zelf 50 procent bij en wordt je inkomen dus lager;
  • Bij deelname RPU vanaf 55 jaar vindt er over het gekorte inkomen geen pensioenopbouw plaats. Bij uitbreiding van de RPU vanaf 58 jaar wel over de uitbreiding.
Wat zijn de voor- en nadelen van meedoen aan de Regeling Levensfase-uren?

Voordelen deelname regeling LFU

  • Je ontvangt met de LFU een aanspraak op jaarlijks max. 53,8 uren (naar rato dienstverband) verlof dat je naar eigen keuze mag inzetten (een uur is een uur);
  • Je ontvangt een individueel startbudget aan levensfase-uren dat je naar eigen keuze in vrije tijd kunt omzetten. Dit startbudget is direct in te zetten vanaf 1 juli 2019;
  • Voor zover van toepassing: Inhaaltoelage Bezwarende Functie (iTBF) blijft behouden;
  • Je hoeft geen 1 procent extra meer te werken (18 uur op jaarbasis bij 36-urig dienstverband);
  • Je kunt de LFU in overleg met je leidinggevende gedurende de hele loopbaan naar eigen keuze inzetten;
  • Verlaat je voortijdig de dienst, dan wordt het resterende verlof voor max 50 procent uitbetaald. Bij arbeidsongeschiktheid of overlijden is dat 100 procent.

Nadelen deelname regeling LFU

  • Je raakt je aanspraak op de algemene levenslooptoelage kwijt en eventueel ook je aanspraak op de Toelage Bezwarende Functie, RPU en leeftijdsdagen. (Bij volledige deelname RPU vervallen de leeftijdsdagen trouwens ook);
  • Je huidige netto-inkomen daalt (als je de levenslooptoelagen tot nu toe niet automatisch hebt laten doorstorten op een levenslooprekening);
  • Je kunt je aanspraak op de algemene levenslooptoelage, en eventueel TBF, niet meer gebruiken voor levensloopsparen.