Update OVW-nabetaling Intelligence-medewerkers
Op 10 februari konden we berichten dat het korps deze maand start met de nabetaling van ten onrechte niet uitgekeerde OVW-periodieken aan de medewerkers in schaal 6 en generalisten in schaal 7 in het vakgebied Intelligence. Op hun salarisstroken vinden die uitsluitend één of meer verzamelbedragen. Inmiddels hebben we van het team Arbeidszaken van het PDC begrepen dat de betreffende collega’s ook een specifiek besluit met onderliggende berekeningen zullen ontvangen opdat ze kunnen verifiëren of de gedane nabetaling correct is.
LET OP 1: Als je vindt dat de (berekening van de) nabetaling niet correct is, dan moet binnen zes weken na dagtekening van het specifieke besluit een bezwaarschrift worden ingediend tegen dat besluit en de daarop gebaseerde salarisstrook. Gebeurt dat niet op tijd, dan kan de eventueel onjuiste nabetaling niet meer ter discussie worden gesteld en wordt zij juridisch gezien voor juist gehouden.
LET OP 2: Raadpleeg regelmatig YouForce. De termijn van zes weken die je hebt om een bezwaarschrift in te dienen gaat lopen vanaf het moment dat het nabetalingsbesluit in YouForce is geplaatst. Het is dus niet relevant op welke dag jij dat besluit voor het eerst in YouForce hebt zien staan; het gaat om de datum waarop het besluit voor jou is klaargezet. Datzelfde geldt voor de salarisstrook die op of rond de 20-ste van iedere maand in YouForce wordt geplaatst.
Verschillende bedragen
Het bedrag aan nabetaling kan per collega (fors) verschillen. De hoogte daarvan hangt bijvoorbeeld in belangrijke mate af van het moment waarop iemand zijn maximumsalaris in schaal 6 of schaal 7 heeft bereikt. Uiteraard is ook de omvang van het dienstverband een belangrijke factor. Een collega die een aanstelling heeft van 18 uren per week, krijgt natuurlijk een veel lagere nabetaling dan een collega die 39,6 uren per week werkt.
Daarnaast zullen er verschillen in nabetaling zijn omdat lang niet iedereen heeft deelgenomen aan de proefprocedure dan wel op enig moment een zogenaamd herzieningsverzoek heeft gedaan. Om dat uit te leggen houden we de drie groepen aan die ook onderscheiden zijn in het artikel dat we op 10 februari 2021 over dit onderwerp hebben gepubliceerd. (In dat artikel – zie hieronder – staan ook voorbeelden genoemd die hier niet herhaald worden.)
-------------------------
Groep 1 > degenen die aan de oorspronkelijke proefprocedure hebben meegedaan
De oorspronkelijke proefprocedure is de aangespannen rechtszaak waarin de hoogste rechter in ambtenarenzaken – de Centrale Raad van Beroep – op 20 augustus 2020 uitspraak heeft gedaan. Dit rechterlijke oordeel (jurisprudentie) betreft alle collega’s die tijdig – dus binnen zes weken! – bezwaar hebben laten maken tegen in ieder geval het besluit van 16 december 2014 (= besluit over de financiële aanspraken naar aanleiding van invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie).
Uitsluitend deze collega’s kunnen – afhankelijk van hun individuele situatie – een nabetaling tegemoet zien met de uiterste terugwerkende kracht tot en met het jaar 2012 (= het jaar waarin de OVW-periodieken zijn ingevoerd).
Voorwaarde voor deelname aan de proefprocedure was een persoonlijke aanmelding in 2014. Heb je je in dat jaar op tijd bij de NPB aangemeld, dan staat je naam op de uiteindelijke lijst met procederende collega’s die (ook) bij het korps bekend is. In dat geval behoor je tot deze Groep 1 en in alle andere gevallen niet. De proefprocedure die heeft geleid tot de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 augustus 2020 is gevoerd door mr. Dennis Coppens van Quest Advocaten te Amsterdam.
------------------------
Groep 2 > degenen die niet aan de oorspronkelijke proefprocedure hebben meegedaan maar wel een herzieningsverzoek hebben laten indienen
Voor leden die zich bij de NPB meldden nadat de bezwaartermijn van zes weken tegen het besluit uit 2014 al was verstreken (zie uitleg bij Groep 1), resteerde nog slechts de mogelijkheid om een zogenaamd herzieningsverzoek in te dienen. In april 2018 werd een eerste collectief herzieningsverzoek gedaan, met daarop de namen van collega’s die zich daar toen op tijd voor hadden aangemeld.
In december 2019 ging er een bericht rond onder collega’s bij Intelligence, waarin ten onrechte werd gesteld dat het nog mogelijk was om je aan te melden voor de lopende OVW-rechtszaak (om toegevoegd te worden aan Groep 1 dus). Deze mail hield kennelijk verband met een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in diezelfde maand – december 2019 – waarom werd geoordeeld dat een functionaris in het vakgebied Intelligence recht heeft op de TBF (= Toelage Bezwarende Functie). Die uitspraak gaf collega’s blijkbaar hoop dat de rechter ook een gunstig oordeel zou vellen over de aanspraak op OVW bij Intelligence. Die hoop bleek later terecht, gezien de uitspraak van de Centrale Raad van 20 augustus 2020. Het was echter onjuist om te suggereren dat aanhaken bij dat proefproces vijf jaar na de start nog mogelijk was; zie de uitleg bij Groep 1.
Geconfronteerd met deze toestroom aan aanmeldingen besloot mr. Coppens een paar keer voor meerdere collega’s tegelijk een herzieningsverzoek in te dienen. Dat was het beste wat hij in hun belang kon doen, aangezien wat zij graag wilden – alsnog meedoen aan de proefprocedure – (dus) niet meer mogelijk was. Het was echter ondoenlijk om telkens een afzonderlijk herzieningsverzoek op naam van één collega in te dienen. Daarom zijn deze verzoeken opgespaard en een paar keer gebundeld (meerdere herzieningsverzoeken tegelijkertijd in één brief) naar het korps verzonden.
Voor collega’s namens wie op enig moment een herzieningsverzoek is ingediend, geldt dat zij vanaf de datum waarop het korps dit verzoek heeft ontvangen een nabetaling aan OVW-periodieken zullen ontvangen. Dat is uiteraard minder dan wat collega’s in Groep 1 zullen ontvangen, aangezien de terugwerkende kracht korter is.
------------------
Groep 3 > degenen die geen (tijdige) actie hebben ondernomen voordat de hoogste rechter uitspraak deed op 20 augustus 2020
Iedere collega die niet valt onder Groep 1 of Groep 2 valt automatisch in Groep 3. Deze collega’s hebben zich niet tijdig bij de NPB gemeld en daardoor kon voor hen ook geen actie worden ondernomen. Zij krijgen toch recht op een nabetaling, maar dit gaat pas in op 20 augustus 2020: de datum waarop de Centrale Raad van Beroep uitspraak deed. Logischerwijs ontvangen ze dus minder nabetaling dan de collega’s in Groep 1 of Groep 2.
Gelijkheidsbeginsel
Maar... gelijke gevallen moeten toch gelijk behandeld worden? Jazeker, maar een beroep op dit gelijkheidsbeginsel kan pas slagen als er in juridische zin sprake is van gelijke gevallen – en daar wringt hier de schoen. Collega’s die zich niet op tijd hebben aangemeld voor de proefprocedure (= Groep 1) of niet tijdig een herzieningsverzoek hebben laten indienen (= Groep 2) zijn juridisch gezien niet gelijk aan collega’s die dat wel hebben gedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft zich daar in het verleden duidelijk over uitgesproken: het is niet mogelijk om vele jaren later alsnog een rechtsgeldig bezwaarschrift of herzieningsverzoek in te dienen. Die hoeven dan niet meer in behandeling te worden genomen. De NPB snapt dat dit erg zuur is voor deze collega’s, maar zo werkt het juridische systeem nu eenmaal en dat zullen we moeten accepteren. Hoe graag we het iedereen ook gunnen, de NPB heeft geen juridische opties meer om op basis van het gelijkheidsbeginsel af te dwingen dat collega’s qua nabetaling alsnog in Groep 1 of groep 2 terecht komen.
Teleurstelling
Een aantal leden van de NPB heeft inmiddels al bij ons gemeld het niet rechtvaardig te vinden dat de ene collega bij Intelligence meer geld aan nabetaling ontvangt dan de andere, terwijl ze precies hetzelfde werk doen. Een heel begrijpelijke reactie. Helaas kunnen we als NPB die teleurstelling niet wegnemen, maar hopelijk helpt bovenstaande uitleg dat gevoel enigszins te verzachten. In onze rechtsstaat zijn we ook als bond gehouden ons werk te doen binnen de regelgeving en jurisprudentie van rechters. Hadden we binnen die kaders nog mogelijkheden gezien om voor onze leden in actie te komen, dan hadden we dat uiteraard allang gedaan.