OVW-nabetaling Intelligence van start
De Intelligence-medewerkers die daarover samen met de NPB een proefproces hebben gevoerd, krijgen deze maand (februari 2021) hun jarenlang ten onrechte niet toegekende OVW-bedragen alsnog uitbetaald. Dat heeft de werkgever laten weten. In de maanden daarna (maart-april) volgen de nabetalingen aan de Intelligence-collega’s die na het verstrijken van de bezwaartermijn op enig moment een herzieningsverzoek hebben ingediend. Tot slot is de beurt aan degenen die niet juridisch in verzet zijn gekomen.
Het door de NPB en de ACP gewonnen proefproces heeft namelijk gunstige financiële gevolgen voor alle Intelligence-medewerkers. Desgevraagd oordeelde de Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in ambtenarenzaken – dat aan de functie van Medewerker Intelligence minstens 24 en aan de functie Generalist Intelligence minstens 32 punten voor Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden moeten worden toegekend. Daarmee is dit juridisch een definitief vaststaand gegeven geworden, net als het automatische gevolg dat de collega’s die deze functies vervullen recht hebben op OVW-uitloopperiodieken.
Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft deze nieuwe werkelijkheid erkend en vorig najaar als werkgever besloten dat alle medewerkers en generalisten Intelligence vanaf augustus 2020 aanspraak krijgen op OVW-uitloopperiodieken.
Geen coulanceregeling
De bonden hebben de werkgever voorgesteld om medewerkers en generalisten die geen bezwaar/beroep hebben ingesteld uit coulance dezelfde aanspraak te gunnen als collega’s die dat wel hebben gedaan. Die suggestie is door de werkgever afgewezen, evenals het voorstel van de bonden om de rechtmatigheid van de terugwerkende kracht in bepaalde gevallen (afgewezen herzieningsverzoek of geen herzieningsverzoek) door de rechter te laten toetsen in een nieuw proefproces.
Nieuwe individuele zaken kansloos
De NPB betreurt deze weigerachtige opstelling van de werkgever, te meer omdat het alsnog aanspannen van individuele rechtszaken – de enige overblijvende manier om in deze kwestie nog juridisch in actie te komen – volgens onze deskundigen geen enkele kans op resultaat biedt en dus zinloos moet worden geacht.
Met andere woorden: het principiële gevecht over de aanspraak van medewerkers en generalisten Intelligence op OVW-periodieken is door de NPB en de ACP gewonnen, maar als het gaat om de terugwerkende kracht van die aanspraak zijn en blijven er drie groepen te onderscheiden.
- Medewerkers en generalisten Intelligence die in 2014 tijdig bezwaar hebben gemaakt en in het verlengde daarvan betrokken waren bij de beroepsprocedure van de NPB en ACP, hebben recht op OVW-periodieken met terugwerkende kracht tot uiterlijk 1 januari 2012.
Voorbeeld: een medewerker die in 2014 het maximum in schaal 6 bereikte, krijgt met terugwerkende kracht recht op het salaris in de drie uitloopperiodieken in schaal 7: de eerste vanaf zijn periodiekmaand in 2015, de tweede vanaf zijn periodiekmaand in 2016 en de derde vanaf zijn periodiekmaand in 2017.
- Medewerkers en generalisten Intelligence die tussen 2014 en 2020 een herzieningsverzoek hebben ingediend hebben recht op OVW-periodieken met terugwerkende kracht tot de datum waarop hun herzieningsverzoek is ingediend.
- Medewerkers en generalisten Intelligence die voorafgaande aan de uitspraak van de Centrale Raad geen juridische actie hebben ondernomen, hebben recht op OVW-periodieken vanaf augustus 2020.
LET OP: De bonden hebben erop aangedrongen dat deze collega’s vanaf die maand dan wel recht krijgen op het salaris dat overeenkomt met de OVW-ontwikkeling die ze zouden hebben doorgemaakt als hun functie in 2014 voldoende OVW-punten toegekend had gekregen. Dat standpunt is door de werkgever overgenomen. Een collega in deze categorie die al jaren op zijn maximum schaalbedrag zit, krijgt dus vanaf augustus 2020 in één keer meerdere OVW-periodieken tegelijk toegekend en maakt dus vanaf die maand een flinke salarissprong.
Voorbeeld 1: een generalist die al langer dan vijf jaar op het maximum in schaal 7 staat, heeft vanaf augustus 2020 recht op het salaris in de vijfde en laatste uitloopperiodiek van schaal 8. Dus dat is het maximum in uitloopschaal 8 en dat is nu een bruto maandsalaris van € 3.882,15 bij een 36-urige werkweek.
Voorbeeld 2: een generalist die in periodiekmaand november 2016 op het maximum in schaal 7 kwam te staan, krijgt vanaf augustus 2020 recht op het salaris in de derde uitloopperiodiek van schaal 8. Dus dat is uitloopschaal 8 met OVW 3 en dat is nu een bruto maandsalaris van € 3.690,77 bij een 36-urige werkweek. Vanaf november 2020 volgt dan inschaling in uitloopschaal 8 met OVW 4, zijnde € 3.805,60.