Marijke Kemna NPB-kaderlid

'Mentale zaken'

Een collega met PTSS deed zijn verhaal tegen NRC Handelsblad. Omdat de kwestie van zijn schadevergoeding nog in behandeling is wilde hij graag anoniem blijven. Nu raakte zijn hele relaas me, maar die laatste regels over de reden van zijn anonimiteit baren me zorgen. Ik vind het veelzeggend en verdrietig dat hij er niet op durft te vertrouwen dat hij in alle openheid zijn verhaal kan doen. De Nationale Politie heeft nog een lange weg te gaan.

Deze collega, een veertiger, heeft zich met ziel en zaligheid ingezet voor zijn werkgever en voor ons, de maatschappij. Dat is hem duur komen te staan: hij liep PTSS, een burn-out en een lichte depressie op. Te snel overprikkeld en daardoor sociaal geïsoleerd voelt hij zich in de steek gelaten door zijn collega’s en zijn werkgever. Het obligate fruitmandje is bezorgd, maar daarna volgde radiostilte.

Zwakke broeder
Nu kampt hij zo te lezen met angsten die zijn leven beperken. Durft hij niet naar een supermarkt zonder dat zijn zoon bij hem is. Zijn zoon en diens vriendin slaagden voor hun eindexamen, maar naar de diploma-uitreiking durft hij niet. Of hij moet achterin gaan zitten, bij de deur. Pas bij het Psychotrauma Diagnose Centrum in Diemen sprak hij voor het eerst over zijn probleem en zijn emoties. Daarover zegt hij: ‘Bij de politie praatte ik niet over mijn emoties. Je gaat in zo’n club niet de zwakke broeder uithangen.’

Dat is de achilleshiel van de politiemens. Wij praten met z’n allen te weinig over emoties, want dat associëren we – ten onrechte – met zwakte. We durven onszelf nog altijd niet bloot te geven op momenten dat we voelen dat het niet goed met ons gaat. De leidinggevenden onder ons vragen te weinig door, ook al zien ze de signalen wel.

Nerveus en bang
Ik herken dat. Jaren geleden zat ik huilend op het damestoilet, op een maandag, twee minuten voor twaalf. Met trillende handen en een hartslag van heb ik jou daar zat ik te wachten op de sirene, het eerste geluid dat ik niet meer aankon. Te hard, te schel. Ik had sowieso al het gevoel de hele dag een onzichtbare hongerige tijger bij me te hebben, die me elk moment kon grijpen. Ik was hele dagen nerveus en bang. Zweethanden, puddingknieën, benauwd. Ik hyperventileerde, vluchtte winkels uit en stond stiekem in de fietsenstalling mijn moed bij elkaar te verzamelen om het bureau binnen te gaan. Goddank geen PTSS, maar wel een burn-out en een depressie.

Niet veel later durfde ik mijn huis niet meer uit. Had ik last van allerlei beangstigende dwanggedachten en moest ik ieder raam en elke deur acht keer controleren. ’s Avonds zat ik op de rand van mijn bed en hoopte ik niet meer wakker te hoeven worden. Ik sprak er met niemand over, tot het te laat was. Want wat nou als ze je erop aankijken? Vinden dat het je eigen schuld is? Of dat je een zwakkeling bent, die het werk niet aankan? Dat ze denken dat je gek bent? Dat ze het vertrouwen in jou, politiemens, verliezen?

Massaal aan de pammetjes
Mijn huisarts verwees me door en via de werkgever kwam ik bij een psychologe terecht. Daar ben ik nog steeds zo dankbaar voor! Zij had ruimschoots ervaring met het behandelen van politiemensen, dus ze keek niet op van mijn verhalen over leidinggevenden, het werk, de werkgever. Ik kreeg een antidepressivum voorgeschreven en oxazepam. Daar wilde ik niet aan, want eenmaal aan de pillen ben je ‘gek’. Schei eens uit, zei ze, oxazepam is al jaren op rij het meest voorgeschreven medicijn in Nederland. We hebben het er niet over, maar we slikken het massaal.

Nadat ik weer 100 procent hersteld was besloot ik open en eerlijk over mijn ervaringen te vertellen. En weet u? Niemand die ik spreek vindt me gek of ziet me niet langer voor vol aan. Al wat ik terugkrijg is begrip en vaak zelfs herkenning. Had ik dat nou maar eerder geweten!

Dus, liever lezer, vertel ik u dat nu. In de hoop dat ik u wel op tijd bereik. Heb het er eens over. Vraag die collega eens waarom hij zich afzondert. Bespreek die afgestompte distantie die je voelt eens met iemand. Pak de telefoon eens op en bel die collega die thuis zit met die eufemistische ‘mentale zaken’.

We. Zijn. Niet. Gek. We zijn maar mens en daar is niks mee.

Meer over:
VGW