Hoeveel empathie hebben we eigenlijk?
Een week van de mentale gezondheid zoals vorige week, is dat eigenlijk wel nodig? Simpele vraag. Maar het is voor Dick Kleijn van Stichting Politieveteraan genoeg voor een vurig pleidooi . Als ervaringsdeskundige en omdat hij veel lotgenoten via de stichting heeft zien passeren, weet hij als geen ander wat mentale gezondheidsproblemen met je doen. En hij ziet duidelijke wegen naar een betere aanpak en effectievere oplossingen.
Tachtig procent van de vragen die bij de vakbond binnenkomen, hebben betrekking op de mentale gezondheid. ‘Daaraan zie je meteen dat het niet goed gaat met de diender. De trend die je hier signaleert, maakt meteen dat je de onderliggende signalen wilt en moet gaan onderzoeken. Wat gebeurt er nou?’, stelt deze gepassioneerde politiecollega.
Herbelevingen uit 40 dienstjaren
Een sprekend voorbeeld waarvan hij zegt dat het hem erg triggert, is de man van 72 die zich bij Stichting Politieveteraan meldt. ‘Sinds zijn vrouw is opgenomen met Alzheimer, heeft hij opeens allerlei herbelevingen uit zijn dienstjaren. Van incidenten die hij in zijn 40 dienstjaren heeft meegemaakt in het vak’, vertelt Dick. ‘Het zegt iets over wat we allemaal wel niet opladen in dit vak. Het zegt ook iets over de vereiste mentale weerbaarheid en de inzetbaarheid die daarmee samenhangen.’.
Zakelijke en procesmatige behandeling
‘Het gaat vooral ook om de vraag hoe de hele politieorganisatie met mentale blessures omgaat’, benadrukt hij. Vooral de juridische afhandeling die prevaleert boven de mens is hem een doorn in het oog. ‘Ik snap best dat het allemaal in harde kaders moet worden vastgelegd. Je wilt gewoon alles eromheen gedegen regelen. Maar tegelijkertijd betekent het dat je naast het verwerken van trauma’s ook te maken krijgt met een heel zakelijk en procesmatig deel. Geloof me, zo’n juridisch proces werkt dan eerder tegen dan mee in het herstel.’
Nazorg is er onvoldoende
Hij vervolgt: ‘Die ambtelijke molen maakt je echt zieker. Ook omdat je het niet van de politie als je werkgever verwacht. Jij hebt je al die tijd voor honderd procent voor de blauwe familie ingezet, juist omdat je mensen wilt helpen. Als je dan zelf in de problemen komt en hulp nodig hebt, krijg je dat warme gevoel niet altijd van de andere kant. Geen erkenning van je klachten en het feit dat ze vanuit het werk komen.’ Natuurlijk vindt hij de veranderingen die zijn ingezet sinds de reorganisatie een goede zaak. De borging van het team, collegiale ondersteuning, de komst van het buddy-netwerk, het aanstellen van geestelijk verzorgers en bedrijfsmaatschappelijk werkers, hij ziet het duidelijk als vernieuwingen en investeringen in een betere zorg.
Periodieke controle
Dick vervolgt: ‘Wat helaas niet gebeurt, is de controle na een paar maanden of periodiek elk jaar. Het ontstaan van PTSS kan zich soms na maanden of jaren openbaren. De borging van deze mentale check is er niet. Overigens hebben we het dan wel over een specialisme dat je niet aan de teamchef of leidinggevende kunt overlaten. We hebben het dan over specialistisch werk. Daar moet je iets aparts voor inrichten. En ik ben ervan overtuigd dat dat extern moet gebeuren om ook het veiligheidsgevoel van de collega te borgen.’
Veilige omgeving
‘Je gaat gewoon niet al je problemen en klachten bespreken op de werkplek. De consequenties voor je loopbaan en je werk spelen dan toch steeds in je achterhoofd. Of het nou terecht is of niet. Natuurlijk verzekert de organisatie dat die consequenties er niet zijn, maar die gedachten haal je niet gemakkelijk uit iemands hoofd. Dus laat je ook niet het achterste van je tong zien. Daarvoor is de omgeving toch niet ‘veilig’ genoeg’, aldus de grondlegger van Stichting Politieveteraan.
Wederzijds vertrouwen
Volgens hem is wederzijds vertrouwen het essentiële begrip. ‘Een strikt juridische of procesmatige opstelling zit dan enorm in de weg. Collega’s komen in dat geval niet in het warme bad terecht, dat ze van die politieorganisaties of van die collega’s verwachten en nodig hebben. In plaats daarvan voelen ze vaak een enorme kilte. De belangrijke vraag is dus: met hoeveel gevoel, empathie en begrip gaan we om met onze mensen die lijden onder een mentale blessure? Als we het daarover eens kunnen worden, zijn we weer een heel stuk verder.’