30 maart 2021

Het recht op gelijkwaardige examentraining

De Politieacademie kan een student alleen laten zakken voor een (praktijk)examen als hij evenveel tijd en gelegenheid heeft gekregen om zich daarop voor te bereiden als zijn medestudenten op andere locaties. Dat heeft de beroepscommissie voor de examens beslist in een procedure die de NPB namens een student had aangespannen.

Sinds maart 2020 heeft het politie-onderwijs te maken met coronabeperkingen. Het gevolg is dat nog slechts een deel van de lessen fysiek wordt gegeven – ook in het geval van een praktijkexamen. Zo kon het gebeuren dat een student in Drachten voorafgaand aan zo’n examen slechts drie oefenmomenten had gehad. En daarvan slechts één met een acteur in de rol van overlastgever. Studenten in Apeldoorn hadden minstens vier keer met een acteur kunnen oefenen – één bofkont zelfs zeven keer.

Volwaardige voorbereiding
Nadat de student in Drachten voor het examen bleek te zijn gezakt, schakelde hij de NPB in om deze uitkomst bij de beroepscommissie aan te vechten. Tijdens de hoorzitting betoogde zijn zaakwaarnemer dat alleen al het verschil tussen het aantal oefenmomenten met een acteur in Drachten en Apeldoorn voldoende was om de onvoldoende ongeldig te verklaren. De NPB onderstreepte dat de Politieacademie iedere student een volwaardige voorbereiding moet garanderen. Op dat punt mogen de omstandigheden op de ene opleidingslocatie niet ongunstiger zijn dan op een andere.

Nog niet examenrijp
De beroepscommissie stelde de NPB in het gelijk. De student had te weinig kunnen oefenen met een acteur en was daardoor nog niet rijp geweest voor het afleggen van het examen. Om de commissie te citeren: er was op de bewuste dag nog geen sprake van ‘examenwaardige omstandigheden’. De onvoldoende voor het examen werd dan ook nietig verklaard. De student krijgt de kans het examen opnieuw af te leggen – dit keer na minstens dezelfde voorbereiding als zijn medestudenten op andere locaties.

Meer over:
Rechtshulp