Vijf prangende vragen over de CAO-acties
Op 14 augustus maken we de balans op: De CAO-onderhandelingen hervatten of overschakelen op hardere acties. Lees je bij met de antwoorden op deze vijf prangende vragen.
1. Waarom niet meteen de beuk erin?
Harde acties zijn onvermijdelijk als de werkgever zich niet anders gaat opstellen. Het moment waarop we die stap maken, komt snel dichterbij. We zijn niet meteen begonnen met dit soort acties omdat de rechter daar dan onmiddellijk een streep door had kunnen zetten. Desgevraagd beoordeelt die namelijk of organisaties en personen die geen (rechtstreekse) betrokkenheid bij het conflict hebben onnodig zijn benadeeld.
Bovendien kan de rechter toetsen of er is geprobeerd om met voldoende acties van steeds grotere zwaarte de werkgever tot een akkoord te bewegen. Wanneer de rechter de acties niet proportioneel vindt, kunnen deze worden verboden.
2. Wat is het effect van de huidige acties?
In juli liepen de CAO-onderhandelingen vast. Sindsdien zijn er twee grote acties gestart. We schrijven minder bekeuringen uit (#geenCAOgeenbon) en we innen minder boetes (#latenrijden). Met onze acties willen we de overheid maximaal in de portemonnee raken! Die is namelijk verantwoordelijk voor de staat waarin de politieorganisatie verkeert. Onze acties blijven doorlopen voor zolang dat nodig is.
De schade groeit dus met de dag. In 2015 hebben de coulance-acties van de bonden de schatkist minstens 70 miljoen euro gekost. Bovendien leveren ze de nodige media-aandacht op. Nog geen drie weken na onze eerste twee acties, kwam de werkgever met een aangepaste CAO-inzet. Helaas was die nog steeds onvoldoende.
3. Hoe zit de werkgever erin?
De bonden hebben duidelijk laten weten dat deze CAO om meer gaat dan arbeidsvoorwaarden. De CAO-afspraken moeten ook uitgevoerd worden. Tot op heden is de Nationale Politie hier niet voldoende in geslaagd. De korpsleiding en de minister zullen dus werk moeten maken van het structureel oplossen van urgente problemen binnen het korps, zoals het gebrek aan capaciteit en de chronische onderbezetting.
Helaas lijkt dat besef nog onvoldoende ingedaald bij de werkgever. Het vernieuwde bod geeft nog onvoldoende blijk van de problemen die er zijn. Ook als het om arbeidsvoorwaarden gaat, wordt er vooral goede sier gemaakt. Zo deed de minister een salarisbod van 7 procent, maar is onduidelijk over hoeveel jaar die moet worden uitgesmeerd. Het bod verschilt fors van de inzet van de bonden. Bovendien zijn ook de 1100 extra politiemensen die minister en kabinet in het vooruitzicht stellen, wat de bonden betreft volstrekt onvoldoende om de capaciteitsproblemen op te lossen (zie het herstelplan).
4. Gaat de werkgever haar opstelling nog veranderen?
Om dat te weten te komen, hebben we verkennende gesprekken. De CAO-onderhandelingen liggen stil en de werkgever zal flink over de brug moeten komen om die te kunnen hervatten. In de week van 13 augustus besluiten de bonden of er voldoende reden is om weer te gaan onderhandelen. Dat doen we met de kaderleden, besturen en alle reacties die we van leden krijgen in gesprekken, op sociale media en bij bijeenkomsten. Laat de werkgever te weinig zien, dan koerst die aan op meer en hardere acties- waar ook het publiek hinder van kan ondervinden.
5. Wat kan ik doen op actiegebied?
De vier politiebonden hebben samen meer dan 55.000 leden en vertegenwoordigen álle politiemedewerkers. We trekken met elkaar op en maken één vuist die door werkgever en politiek niet te negeren valt. Onze acties worden bepaald door deskundigheid en inzet die we als bonden en in huis hebben en via onze leden binnenhalen. We putten uit de inbreng van collega’s die op alle mogelijke manieren van zich laten horen. Uiteindelijk komt het aan op doen. Druk kunnen we alleen uitoefenen door er samen voor te gaan.
Wil je als collega in een actieteam meehelpen bij het organiseren van acties? Meld je dan aan bij het Landelijk Actiecentrum via info@politieacties.nl! Wij bekijken dan samen met welke acties je kan helpen of zorgen dat je in het contact wordt gebracht met je Regionaal Actiecentrum.