‘Operatie Ter Apel’ niet voor herhaling vatbaar
Er komt een extra beloning voor de politiemedewerkers uit Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Zeeland-West-Brabant, Limburg, Oost-Nederland, Noord-Holland en Noord-Nederland die vier maanden lang door een bijzonder flexibele inzet hebben geholpen de achterstand in de identificatie en registratie van asielzoekers in Ter Apel en Budel weg te werken. Dat zijn de bonden en de werkgever op donderdag 1 december overeengekomen.
Ook is afgesproken begin 2023 verder te praten over de noodzakelijke maatregelen om dit soort langdurige spoedoperaties in de toekomst te kunnen uitvoeren zonder onverantwoorde veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor het personeel.
Intensieve inhaalslag
Afgelopen weekend kwam er een eind aan een periode van geïntensiveerde landelijke ondersteuning van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) in de eenheid Noord-Nederland. De achterstand bij het identificeren en registreren van asielzoekers in Ter Apel en Budel is ingelopen, zodat de inzet van politiemensen uit andere eenheden kan worden teruggebracht. Voor zowel de werkgever als de bonden een kopzorg minder. Mede door de huidige onderbezetting bij de politie leidde de langdurige extra ondersteuningsoperatie in het noorden tot een overbelasting die op de werkvloer steeds meer protest opriep.
Lange dagen in touw
In opdracht van de politiek ging ‘operatie Ter Apel’ op 23 augustus van start. Al vrij snel daarna trokken bij de bonden de eerste collega’s aan de bel. Om de gewenste flexibele inzet te realiseren werd menigeen opgedragen enorm lange reis- en werktijden te maken, waardoor ze regelmatig meerdere etmalen achter elkaar (veel) meer dan twaalf uur per dag in touw waren. Dat leidde tot een forse aanslag op het privéleven van de collega’s en (mede daardoor) op hun werkplezier, alsook op hun gezondheid en hun veiligheid. Voorafgaand aan de uitbreiding van de ondersteuning was daarover op de werkvloer ook al de nodige onrust merkbaar geweest, maar vanaf 23 augustus nam die snel toe.
Verantwoorde werk- en rusttijden
Geen wonder dus dat de bonden al op 9 september een eerste brandbrief schreven aan de politiechefs van de betreffende eenheden en aan de landelijke politietop. Daarin toonden ze begrip voor de ontstane noodsituatie in Ter Apel en Budel, maar ze spraken ook met klem hun bezorgdheid uit over het buiten werking stellen van belangrijke regelgeving. Zowel de afspraken met de bonden over de flexibele inzet van collega’s (vastgelegd in de rechtspositie van het politiepersoneel) als de normen voor gezonde werk- en rusttijden in de Arbeidstijdenwet bestaan uiteraard niet voor niets.
Grote actiebereidheid
Er zouden nog drie van die brieven volgen – op 30 september, 27 oktober en 31 oktober. Naarmate de overbelasting door de ‘operatie Ter Apel’ langer duurde, kregen de collega’s op de werkvloer er namelijk steeds meer moeite mee. De bonden reageerden daarop door deze medewerkers als één belangengroep te organiseren, zodat desgewenst vrij snel kon worden overgegaan tot acties. De bereidheid daartoe bleek ruimschoots aanwezig.
Het stak de collega’s behoorlijk dat zij door heel hard werken en het opschorten van een privéleven een politiek probleem in het noorden moesten helpen oplossen, terwijl diezelfde politiek totaal niet geïnteresseerd leek in de extra capaciteitsproblemen die dat veroorzaakte. Daar kwam bij dat menigeen moeite had met de taak waarvoor ze naar Ter Apel en Budel werden gestuurd. Was deze uitvoerende rol op asielgebied (identificatie en registratie) eigenlijk wel politiewerk?
Ultimatum
In november stelden de bonden de korpsleiding een ultimatum: als er op korte termijn niet landelijk gekozen werd voor een vrijwillige en beter beloonde inzet in Ter Apel en Budel binnen de normen van de Arbeidstijdenwet, dan zouden de betreffende collega’s overgaan tot stiptheidsacties – en daardoor de ondersteuningsoperatie in feite op de tocht zetten.
Overleg op het hoogste niveau
Mede onder druk van dit ultimatum – en de overduidelijke actiebereidheid op de werkvloer – werd de kwestie op 1 december behandeld in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP). Dat is het hoogste overlegorgaan op arbeidsvoorwaardengebied binnen de politiesector. Afgesproken werd toen dat de flexibel ingezette medewerkers een eenmalige extra beloning krijgen van € 700 bruto. Ook de vaste AVIM-medewerkers in Budel en Ter Apel en de AVIM-medewerkers die het werk van hun bijstand leverende collega’s hebben opgevangen krijgen een passend financieel blijk van waardering.
Flexibiliteit onder voorwaarden
Daarnaast zijn de werkgever en de bonden overeengekomen om begin 2023 met elkaar te bespreken hoe een herhaling van de overspannen inzet van de afgelopen maanden kan worden voorkomen. Het korps streeft naar ‘een zekere mate van flexibel inzetbare capaciteit (…) waardoor beter kan worden ingespeeld op een fluctuerend werkaanbod’. Zoals bekend is dat een langgekoesterde wens van de werkgever. Evenzeer bekend is dat de politiebonden meer flexibiliteit op de werkvloer alleen acceptabel vinden als die onder de juiste voorwaarden wordt gerealiseerd. Dat wil zeggen: met respect voor de gezondheid, de veiligheid en het privéleven van de medewerkers – en de eerder gemaakte afspraken ter bescherming daarvan.
Op 10 december is de geïntensiveerde ondersteuningsoperatie beëindigd en daarmee ook de extra overbelasting voor het politiepersoneel. Wat de bonden betreft komt er in 2023 snel duidelijkheid over extra garanties/maatregelen om dit soort langdurige spoedoperaties te kunnen uitvoeren zonder onverantwoorde veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor het personeel. ‘Operatie Ter Apel’ is niet voor herhaling vatbaar.